Begin jaren ’60 stuurt MI6 (de Britse buitenlandse inlichtingendienst) haar officier Nicholas Elliot (Damian Lewis) naar Beiroet om te proberen zijn goede vriend Kim Philby (Guy Pearce) een schriftelijke bekentenis te laten ondertekenen dat hij sinds de Tweede Wereldoorlog voor de Sovjet-Unie heeft gespioneerd. Tijdens dat verhoor van een aantal dagen bespreken de mannen hun persoonlijke verleden en probeert Elliot te achterhalen waarom Philby gedaan heeft wat hij heeft gedaan. Voor Elliot is de spionage een verraad van alles waar hij voor staat. Een verraad dat zwaarder weegt dan hun vriendschap. De bekentenis komt er maar Philby slaagt erin om te ontsnappen naar Rusland. Terug in Londen laat Sir Roger Ellis, het hoofd van de binnenlandse dienst MI5, Elliot ondervragen door agente Lily Thomas. Zij moet vast zien te stellen of hij Philby actief heeft geholpen in zijn vlucht.

Dit zesdelige spionagedrama wordt verteld door middel van een reeks ondervragingen en flashbacks, een gebroken tijdlijn die het toch al genuanceerde en complexe verhaal nog moeilijker te volgen maakt. Het verhaal is echt gebeurd. Philby was een van de vijf spionnen die door de Russen gerecruteerd waren, samen werden ze de Cambridge Five genoemd. Het is daarom te begrijpen dat er bij de inlichtingendiensten niet alleen richting de Russen maar ook onderling veel wantrouwen was. De spionagewereld van MI5 en MI6 en de Amerikaanse tegenhangers FBI en CIA (al hebben die dat wat minder dan de Britten) is een wereld waarin gepriviligieerde en gesoigneerde heren geheimzinnige dingen doen. Een wereld vol rituelen waarin er weliswaar een vijand is maar spionage ook een spel lijkt. De charmante Guy Pearce weet zich wel raad met die dubbelzinnigheid, al wordt het hem erg zwaar gemaakt als hij eenmaal in Moskou is. Ook Damian Lewis is in zijn element als de luchthartige Elliot die echter altijd op zijn hoede is en vlijmscherp als de situatie erom vraagt. Hij zet Lily Thomas direct op haar plaats als hij haar afkomst bevraagt, ze komt immers niet uit zijn wereld. Tegelijkertijd is haar nuchterheid symbolisch voor de nieuwe tijd, een tijd waarin de heren een toontje lager moeten gaan zingen. Adrian Edmondson, die ik vooral ken als Vyvyan uit The Young Ones, is angstaanjagend als MI5-chef Ellis.

A Spy Among Friends gaat over spionage maar bestudeert vooral ook het begrip vriendschap. Hoe houdt die zich in een politiek spectrum waarin Britten, Amerikanen en Russen elkaar bespioneren en politieke vrienden elkaars vijanden worden. De Sovjet-Unie stond tijdens de Tweede Wereldoorlog aan onze kant, dus de keuze om ze te blijven steunen lijkt dan niet zo vreemd. Al vraag je je ook af waarom iemand uit het Westen voor de Sovjetlevensstijl zou hebben gekozen, ongeacht diens politieke overtuigingen.

Het verhaal is niet geschreven door John le Carré (The spy who came in from the cold, A Most Wanted Man) maar is een duidelijke ode aan zijn oeuvre. Ook dat van Len Deighton (The Ipcress File) is een link. Maar de serie mist de finesse van die voorbeelden. A Spy Among Friends is vooral een zwaar, en door de structuur ook nodeloos ingewikkeld, drama. Met prima acteurs, dat wel.