Onder de naam Records, Eggs & Coffee opent Rotown elke laatste zondagochtend van de maand de deuren. Om 11.00 uur stromen de vinylfanaten naar binnen. Op zoek naar onontdekte parels maar ook om wat van de eigen voorraad te verhandelen. Ik ging een kijkje nemen en sprak met de muziekliefhebbers.

records-eggs-coffeeEr wordt druk gegroet in Rotown op deze zondagochtend. Iedereen lijkt elkaar te kennen. ‘Dat valt wel mee hoor’ zegt een man die lachend achter zijn platenbakken staat. ‘Ik heet Sjaak, hoe heet jij?’ Als we handen hebben geschud is de zaak beklonken. ’Nu kennen wij elkaar ook. Als ik je de volgende keer zie weet ik zo weer wie je bent.’ Hij wijst naar een man die in t-shirt een koffie bestelt aan de bar. ‘Dat is Okkie, die moet je hebben als je meer wil weten over deze dag’. Okkie blijkt in het echt Oscar Vijfvinkel te heten maar draait als DJ Okkie al vele jaren plaatjes. ‘Ik ben al 17 jaar professioneel bezig maar ben er nog steeds gek op. Hier in Rotown zijn we begonnen met ruilhandel, maar dat liep niet. Ze wilden niet ruilen maar er gewoon wat voor betalen. Sindsdien gaat het veel beter. Kijk, mannen van mijn leeftijd, ik ben 47, willen kunnen jagen op platen en singles. Meestal doen ze dat in platenzaken en op beurzen. Maar de prijzen lopen daar op en het is wat minder gezellig. Hier is het gewoon ontspannen.’ Terwijl hij een plaat van James Brown op de draaitafel legt groet hij de ene na de andere binnenkomer. ‘In de VS heten deze verzamelaars Bald middle aged white men. Dat geldt hier ook wel, kijk maar rond’. Brown zingt Say it loud, I’m black and I’m proud en de kale witte hoofden beginnen mee te knikken.

Oscar wijst naar een man van in de vijftig met een flinke bos krullen. ‘Dat is Hans. Die kom je echt overal tegen waar vinylhandel is. Bij hem kocht ik mijn eerste platen, ruim dertig jaar geleden.’ Hans heet Hans van Hoffe maar iedereen kent hem als Hans Tweedehands. Hij zit al vanaf 1983 op de Provenierssingel. Zijn zaak is uitgedijd tot ruim 20.000 platen maar er kan nog best wat bij. Ook nu loopt hij weer met een flinke stapel rond. Olivier, bij wie Hans nu staat te bladeren, heeft maar twee bakken. ‘Dat heb ik bewust gedaan. Ik heb net 800 houseplaten van iemand overgenomen. Ik ben wel even bezig om die allemaal uit te zoeken. Die raak ik hier ook niet kwijt. Nu heb ik vooral jaren-tachtig-spul meegenomen.’ Hans pakt er een plaat van Fischer Z uit. ‘Dat is niet die met Marliese hoor’, zegt Olivier. Maar waar dat nummer wel op staat? ‘Dat staat op Red Skies over Paradise’ zeg ik. ‘Een kenner!’, roepen ze terwijl de twee me goedkeurend aan kijken.

Terwijl het geroezemoes toeneemt en liefhebbers elkaar wijzen op gevonden schatten is Oscar druk in de weer met zijn fototoestel. ‘Ik maak foto’s voor onze club, het Vinylverbond Rotterdam. Ik laat mensen poseren met hun aanwinst van de dag.’ Hij laat voorbeelden zien in het kleine previewschermpje. De lp-hoezen en de glunderende gezichten daarboven zijn een perfecte illustratie van de gevoelens die muziek los kan maken. Vaak gaat die liefde door in kleding. Op de foto’s zijn veel t-shirts te zien, van The Rolling Stones en Bad Brains tot Kraftwerk en Amy Whinehouse, maar ook een rijkelijk geïllustreerd Beatles-overhemd. ‘Ojee’, zegt Oscar ineens, ‘de plaat is bijna afgelopen. Ik ga snel wat anders opzetten.’ Even later vullen Talking Heads de ruimte. David Byrne zingt Burning down the House.

Ook Rob (45) staat achter een viertal bakken met vinyl. ’Ik heb nog maar 1500 platen. Het waren er veel meer maar ik ben stevig aan het uitdunnen. Ik koop vandaag niks. Althans, dat is de bedoeling.’ Hans ontdekt een stapel Russisch vinyl in Robs verzameling. ‘Het zegt me allemaal weinig, maar juist daarom kan het interessant zijn’. Met titels als Block from Hell, Cyclops Revolution en Maximum Orvillium kun je inderdaad alle kanten op. ‘Dit moet prog rock zijn’, stelt Hans terwijl naar een plaat wijst met gigantische hoofden in een woestijnachtig landschap. De stijl doet denken aan Led Zeppelin’s Houses of the Holy. ‘Kijk, tracklengtes van zeven tot zelfs tien minuten.’ Hij heeft een stapel gemaakt en toont die aan Rob. ‘Hoeveel zijn het er?’ ‘Een stuk of tien denk ik’. ‘OK, doe maar vijftig dan’. ‘Prima’, zegt Hans. Zo eenvoudig kan het zijn. De ervaren verzamelaar trekt nog een plaat uit een bak. ’Deze moet je vooraan zetten joh! Die jonge gasten willen ‘m allemaal hebben.’ Rob knikt terwijl hij de beroemde plaat met het gekleurde prisma naar de voorkant van de bak haalt. Het is Pink Floyd’s Dark Side of the Moon.

In Robs collectie staat een andere man te bladeren die hardop meezingt en -beweegt met David: ‘Back slidin’, how do you do? These slippery people, gonna see you through’. ‘Talking Heads!’, roept hij tegen niemand in het bijzonder. ‘De soundtrack van mijn jeugd.’ Douwe Bob, de jonge singer-songwriter die hier straks gaat optreden, haalt Gram Parsons Grievous Angel tevoorschijn. Een album uit 1974 terwijl Douwe is geboren in 1992. ‘’Deze plaat is echt fantastisch! Ik had hem nog niet, maar nu wel!’ Met een brede lach rekent hij vijf euro af bij Rob. Hoewel die bijna vijfentwintig jaar ouder is verraadt zijn blik dat er een onmiddellijke band is. De muziek en het vinyl dat die muziek tastbaar maakt overstijgen generaties. Hier zijn alleen maar liefhebbers voor wie even niets anders bestaat dan de groeven in de plaat.