In het Mauritshuis is vanaf 5 februari de tentoonstelling The Frick Collection – Kunstschatten uit New York te zien. Een bijzondere gebeurtenis omdat het New Yorkse museum haar topstukken zelden uitleent.
Dankzij zorgvuldig relatiebeheer lukte het de directie van het Mauritshuis toch ze in bruikleen te krijgen. In totaal 36 stukken, met daarbij werk van onder anderen Van Eyck, Gainsborough, Constable en Ingres is te zien. Het Haagse museum leende eerder werk uit aan dat in New York, waaronder Het meisje met de parel (1665) van Vermeer en Het Puttertje (1654) van Carel Fabritius. De tentoonstelling waarin ze te zien waren werd de drukst bezochte ooit in het bestaan van ‘The Frick’: 235.000 mensen in drie maanden. Directeur Emilie Gordenker van het Mauritshuis maakte de ruilafspraak direct bij levering.
Het opbouwen van zo’n band kost tijd en geduld, stelt Annemarie Kersten, maar de internationale impact die het op je museum heeft is gigantisch. De assistent-professor aan de EUR: ‘De concurrentie tussen musea in Nederland is moordend. In geen ander land is het aanbod per inwoner zo groot’. Kersten ziet daarom een trend naar specialisatie. ‘Musea bouwen aan de kwaliteit van hun collectie en gaan op zoek naar zustermusea over de hele wereld waarmee ze zich identificeren en waarmee ze partnerschappen op kunnen zetten. The Frick Collection is een museum dat erg lijkt op het Mauritshuis. Hun samenwerking is dus een logische’. De musea vissen in andere vijvers, ze bijten elkaar niet. Daarom kunnen ze werken ruilen en zo hun museum interessant houden voor bezoekers.