Het Van Abbemuseum wil zich per 1 januari 2017 losmaken van de stad Eindhoven. Als zelfstandig museum hoopt het slagvaardiger en ondernemender te worden. Maar financieel blijft het museum afhankelijk van de gemeente.
Zakelijk directeur Anastasia van Gennip geeft toe dat het een optimistisch scenario is. Ze gaat er echter van uit dat de Eindhovense politiek akkoord gaat. Het museum zal 2016 dan gebruiken om zich voor te bereiden op de zelfstandige status. Het Van Abbemuseum heeft een jaarbegroting van 6,5 miljoen euro. De gemeente betaalt daarvan nu ruim 4 miljoen euro. Het is niet zo dat het museum afstand doet van die bijdrage. Het Van Abbemuseum wil onafhankelijk van de gemeente kunnen opereren maar blijft financieel wel aan het infuus hangen. Al staat die geldstroom wel onder druk.
De Eindhovense politiek heeft al jaren kritiek op het museum. Het zou zich te weinig richten op het binnenhalen van (betalende) bezoekers en het vergroten van de inkomsten. Volgens een door de gemeente ingestelde onderzoekscommissie laat het museum verdienmogelijkheden liggen en zoekt het te weinig verbinding met de stad. Die commissie stelde ook dat het museum slagvaardiger kan opereren als het verzelfstandigd zou worden.
Het museum moet van de gemeente tussen 2013 en 2017 in totaal 2,6 miljoen euro bezuinigen. Die bezuiniging ligt op koers, zo blijkt uit raadsstukken van april 2015. Maar de extra 80.000 euro die het museum tot en met 2018 jaarlijks met bezoekersinkomsten moet verdienen, blijkt niet haalbaar. De bezoekersaantallen stijgen wel (op dit moment trekt museum ongeveer 95.000 bezoekers per jaar) maar niet voldoende om dit bedrag te halen. Dat komt vanwege het grote succes van de Museumkaart. Kaarthouders leveren het museum te weinig op.
Al in het beleidsplan 2013-2017 legde het Abbemuseum uit waarom het zelfstandig moet worden. Belangrijkste reden is het cultureel ondernemerschap. Dat staat volgens het museum onder druk in een gemeentelijke organisatie. De museumdirecteur moet zichtbaar en aanwezig zijn als “cultureel trendsettende persoonlijkheid” en dit botst met diens positionering in de gemeentelijke organisatie. De visie moet afgestemd worden met de wethouder omdat de directeur formeel een ambtenaar is. De subsidie- en verantwoordingsverhouding moet net zo ingericht worden als bij het zelfstandige Muziekgebouw Frits Philips.
In de nieuwe zelfstandige rol wil het museum als ‘agentschap’ optreden. Een actieve (markt)partij die sponsoren werft voor projecten maar zich ook opstelt als dienstverlener aan derden. Het museum verzet zich tegen de door de onderzoekscommissie gewenste bezuiniging op personeel. De huidige 36 fte is een minimale bezetting, stelt het museum, maar het bestaande personeel kan wel slimmer ingezet worden in de rol van cultureel ondernemer. In het netwerk L’Internationale wil het museum samenwerken om gemeenschappelijk onderzoek, gemeenschappelijk eigendom van kunstwerken en een efficiënt gebruik van mensen en middelen te realiseren. Op dit moment gebeurt dat al met MuHKA in Antwerpen en SALT in Istanbul.
Bestaande inkomstenbronnen als de museumshop, het museumrestaurant en de verhuur etc. blijven echter belangrijk, zo stelt de directie van het Van Abbe in het beleidsplan. De belangrijkste subsidiegever, naast de gemeente, is de BankGiro Loterij. Het museum ziet een belangrijke verschuiving van subsidies naar sponsoring omdat veel overheidsfondsen sinds de bezuinigingen in 2011 flink kleiner zijn geworden. Daarnaast zet het museum in op private fondsen. Het partnerschap met de Stichting Niemeyer is daar een voorbeeld van. Volgens het museum is “sponsoring het gereedschap is om de programmering te financieren en niet om exploitatietekorten op te vangen.”