Onder de naam SparkShots krijgen medewerkers van animatiestudio Pixar zes maanden vrij om in een team een korte animatiefilm te maken die dan via YouTube te bekijken is, en vanaf eind dit  jaar ook via streamingkanaal Disney+. De SparkShots zijn niet in de bioscoop te zien. In de jaren negentig begon Pixar haar korte films daar te vertonen, voor de hoofdfilm. Het zijn animatiefilms die met veel bravoure gemaakt zijn, maar die ook uit noodzaak zijn geboren. Ze dienen als testcase voor de lange films om te ontdekken wat er mogelijk is. Inmiddels zijn er tientallen verschenen, vaak gerelateerd aan de verhaallijn van de hoofdfilm. Aan een ervan, Luxo Jr., heeft de studio zelfs zijn logo met de bureaulamp te danken. Maar met de traditie om ze vooraf aan de hoofdfilm te vertonen, is Pixar onlangs gestopt. Bij Toy Story 4 zat geen korte film meer.

Toen de studio ermee begon, sloot ze aan bij een traditie die nog veel ouder was en in feite uitgestorven. Tot in de jaren zestig werd een film in de bioscoop zelden alleen vertoond. Vaak werd er een avondvullend programma samengesteld, waarin de hoofdfilm voorafgegaan werd door een cartoon (de Pixar shorts van die tijd zoals Tom and Jerry, de Silly Symphonies en de Merry Melodies), een nieuwsblok met journalistieke items (meestal geleverd door Pathé of Gaumont), een korte documentaire (een van de meest populaire was de March of Time serie) en een ‘B-film’ (een Hollywoodfilm met een laag budget en minder bekende acteurs). Zo’n avondvullend blok ontstond door het zogenaamde ‘block booking’, ‘blind bidding’ en ‘price fixing’ systeem. Via de eerste dwongen de grote filmstudio’s de bioscopen om naast de hoofdfilm ook een B-film te vertonen. De tweede betekende dat de bioscoopketens moesten beslissen of ze een film gingen vertonen zónder die gezien te hebben. En de derde verzekerde de studio’s van een gewenst bedrag dat ze voor de film wilden hebben. Door die constructie waren de studio’s verzekerd van afname van vrijwel al hun films, voor een vrijwel gegarandeerde opbrengst. Al haar personeel stond op de loonlijst, ook de topacteurs en -regisseurs, waardoor het voor de studio’s vooral zaak was ze aan het werk te houden. Dat ‘dwingen’ van een bioscoop was overigens heel simpel. De studio’s bezaten zelf hun eigen bioscoopketens, waardoor nee zeggen geen optie was. Hun macht was in feite nog groter dan die van de huidige big five (Google, Apple, Facebook, Amazon en Microsoft).

Aan dit systeem kwam langzaamaan een einde na de Supreme Court uitspraak uit 1948 (United States v. Paramount Pictures Inc., 334 U.S. 131), waarin het verboden werd omdat de studio’s misbruik maakten van hun positie en als kartel opereerden. Ook moesten ze hun bioscopen afstoten. Het zou nog zo’n twintig jaar duren voordat het echt zover was, maar de uitspraak betekende in feite het einde van het studiosysteem zoals dat in Hollywood sinds de jaren twintig had gefunctioneerd. Maar dat dus niet alleen. Er kwam ook een einde aan een lange traditie van het vertonen van korte animatiefilms voor de hoofdfilm. Een uitzondering daargelaten bleef dat zo totdat Pixar er weer mee begon, zo’n dertig jaar later. Nu Toy Story 4 zonder voorafgaande korte animatiefilm in de bioscopen is verschenen, lijkt de traditie voorgoed verdwenen. Maar de korte films zijn er gewoon nog, al bekijk je ze nu gewoon online.

Dit stuk verscheen eerder in Machina 11 (september/oktober 2019), van de makers van MacFan