Geïnspireerd door de genrefilms in Not Quite Hollywood besluit ik eens een moderne Australische horrorfilm te kijken. Wolf Creek gaat over een drie jongeren (twee jonge Britse toeristes en hun Australische vriend) die een roadtrip maken naar het natuurreservaat Wolf Creek. Op die plek is ooit een meteoriet ingeslagen die een gigantische  krater heeft achtergelaten. Als ze daar na een lange reis door het Australische niemandsland aankomen scheiden zowel hun horloges als hun auto ermee uit. Er zit nix anders op dan de nacht in de auto door te brengen, maar dan duikt er in het holst van de nacht ineens een terreinwagen op. Daarin zit een ietwat vreemde maar aardige bushman die ze wel wil helpen. Dat die vent uiteindelijk toch niet zo aardig blijkt kun je op je klompen aanvoelen. Maar het gaat dan ook om de uitwerking.

Wolf Creek is gebaseerd op een echt gebeurd verhaal, iets dat mij als kijker meestal op verkeerde voet zet. Als dat gemeld moet worden vooraf is het vaak een reden dat de film die volgt niet al te best is. Alsof het waargebeurde ervan de makers een vrijbrief geeft om dan maar wat aan te klooien of om terughoudend te zijn met de horror. In Wolf Creek is dat gelukkig niet het geval.  Wat de film anders maakt dan veel van zijn concurrenten is de lange aanloop waarin de karakters uitgebreid geïntroduceerd worden. Dat helpt enorm als je later met ze meeleeft in hun strijd tegen een nietsontziende psychopaat.  Niet dat de film niet vol met clichés zit. Verkeerde keuzes, een driehoeksrelatie, een gillend meisje en een vastberaden meisje en het extreme geweld zoals tegenwoordig gangbaar in moderne horror. Het is bijna jammer dat het zo moet lopen omdat de tweede helft van de film in weinig afwijkt van andere horrorfilms. Wolf Creek is dan ook vooral memorabel vanwege de omgeving. De film bevat prachtige shots van het immense Australische platteland.