4/5
Jane Campion keert terug naar het format van An Angel at my Table: een miniserie met filmische kwaliteiten, op een vergelijkbare manier als Oliver Assayas dat deed met Carlos. Maar denk ook aan de Britse Red Riding trilogie, die ook inhoudelijk raakvlakken heeft. Campion heeft een totaalplan (een 12-jarig meisje blijkt zwanger en verdwijnt en haar afwezigheid triggert allerlei gevoelens bij de achterblijvers) maar filmt ondertussen vooral de gaten en doorkijkjes in dat plan. Het gaat haar meer om de sfeer van desolaatheid in het weidse Nieuw-Zeelandse landschap en om de innerlijke leefwereld van de personages daarin. Ze is als een thrillerschrijver die eigenlijk niet veel geeft om plotintrige en aanwijzingen maar wil weten hoe iemand reageert als het die ochtend toevallig slecht weer is of wat politie-collega’s tegen elkaar zeggen als ze even niet met de zaak bezig zijn. Soms voelt de serie wel erg onaf, als Campion wat stations lijkt te passeren, maar daar staan veel ijzersterke scenes tegenover. Top of the lake intrigeert omdat het lang niet altijd logisch is wat personages doen en je als kijker getuige bent van gesprekken die ogenschijnlijk nergens heen lijken te gaan. Dat klinkt niet spectaculair, en dat is het ook niet, maar toch wordt je volledig meegesleurd in die onbestemde wereld. Dat komt ook door het sterke acteerwerk. Met voorop Peter Mullan als de pater familias Matt die de hele omgeving, tot zelfs het landschap aan toe, in een wurgende houdgreep klem heeft. Maar ook Elisabeth Moss is erg goed en bewijst met een totaal andere rol dan die van Peggy in Mad Men dat ze veel in haar mars heeft.