Geweldige versie van het klassieke stuk van Shakespeare over de Schotse generaal Macbeth die van drie heksen de voorspelling krijgt te horen dat hij op een dag koning van Schotland zal worden. Die voorspelling plant bij hem een zaadje en vanaf dat moment wordt de route naar dat koningschap, maar ook naar zijn ondergang, ingezet. Gedreven door zijn ambities en door zijn vrouw doodt Macbeth koning Duncan en neemt bezit van de troon. Hij wordt een tiran die woest om zich heen gaat slaan omdat hij zich aan alle kanten bedreigd voelt. Onder leiding van zijn rivaal Macduff komt het volk in opstand, terwijl Macbeth en zijn meedogenloze vrouw krankzinnig worden en uiteindelijk sterven.

Voor de acteurs moet het een genot zijn om de volzinnen van Shakespeare te hanteren, maar voor de kijker valt het niet mee. De Engelse taal blijkt dan over talloze woorden en uitdrukkingen te beschikken waar je nog nooit van gehoord hebt. Voor het volgen van de plot is het niet zo belangrijk. Het gaat om het acteerwerk en om de setting. En die zijn geweldig. De hele cast is uitstekend, maar als hoofdrolspelers vallen vooral Denzel Washington en Frances McDormand op. Schitterend om die twee te zien kauwen op de soms lange monologen, die ze met verve weten te brengen. En juist het steeds verder afdrijven naar de rand van de waanzin weten ze uitstekend te spelen. De decors zijn minimaal maar uiterst doeltreffend. Spelend met schaduw en licht vindt de actie voornamelijk plaats in een reeks rudimentaire decors die doen denken aan Das Cabinet des Dr. Caligari of schilderijen van Salvador Dalí en Giorgio de Chirico. Ook de werelden van M.C. Escher zijn nooit ver weg. Visueel is het verbluffend, met superstrakke schaduwen en kaarsrechte muren die personages kaderen en tegen elkaar opzetten. Filmmakers als Orson Welles, Roman Polanski en Akira Kurosawa hebben hun eigen versies (allemaal lang geleden gezien) van Macbeth gemaakt, maar deze van Joel Coen kan trots in dat rijtje staan.