The Battle of Agincourt. Een slag uit de geschiedenisboeken waarvan ik de naam wel kende maar de achtergrond niet. Agincourt is Frans en de slag wordt vaak in het Engels geduid. Dat moet welhaast betekenen dat de Engelsen gewonnen hebben van de Fransen. Waarschijnlijk tegen alle verwachtingen in, anders had de naam ons nu waarschijnlijk niets meer gezegd. En jawel: op 25 oktober 1415 versloeg koning Henry V met een klein leger het veel grotere Franse leger. Na een lange mars door Normandië, een beleg dat veel te lang had geduurd, manschappen die aan dysenterie leden en op een terrein dat in hun nadeel was.

The King is losjes gebaseerd op de Henry trilogie van Shakespeare waarin hij op de opkomst van Lancastertak van het House of Plantagenet beschrijft. Richard II, Henry IV en Henry V. In de boeken speelt het personage Fallstaf een belangrijke rol,  een adviseur van de koning die in het echt nooit bestaan heeft. Fallstaf is ook in de film belangrijk.

The King fungeert niet alleen als oog op een specifieke periode in de oorlog tussen Engeland en Frankrijk maar ook als een generieke kritiek op de futiliteit van oorlogsvoering. Daarin is de film niet uniek maar het over het algemeen is daar in ‘ridderfilms’ weinig aandacht voor. Daar gaat het vooral om de glorie die er te behalen valt in de strijd. In The King is er nauwelijks glorie. De geharnaste mannen sterven bij bosjes in de modder van Agincourt, een strijd die doet denken aan de Battle of the Bastards in Game of Thrones seizoen 6.

Timothee Chalamet is een begenadigd acteur en ondanks zijn smalle fysiek vind ik m hier prima op z’n plaats. Als de nood aan de man is, staat hij er.