Het is wel toepasselijk om deze film te kijken rond Kerstmis. The Game is namelijk een variant op A Christmas Carol, de allegorie over de vrek Ebenezer Scrooge die in de nacht voor Kerstmis een aantal dromen heeft en daardoor tot inkeer komt. Hier is de vrek investeringsbankier Nicholas Van Orton (Michael Douglas). Zijn inzicht komt echter niet door een reeks dromen, maar door een spel waaraan hij deelneemt. Een cadeau van zijn broer Conrad (Sean Penn), met wie hij al jaren een moeizame relatie heeft. Regisseur David Fincher maakte met The Game de tweede van de geweldige trilogie die hij tussen 1995 en 1999 uitbracht. Se7en en Fight Club worden vaak hoger aangeslagen, maar als demonstratie van de geweldige suggestieve kracht van film gaat er niets boven deze.

“Does this thing end?”

Dat vraagt Van Orton, terwijl hij in het licht van een projector staart tijdens de strenge tests die hij bij CRS (Consumer Recreation Services) moet ondergaan om te bepalen of hij geschikt is om deel te nemen aan het spel. Het is een vraag die hij vaker zal stellen, een van de vele echo’s en herhalingen die in de film voorkomen. Van Orton heeft gekeken naar een reeks beelden waarin subliminale boodschappen zijn verwerkt, een verwijzing naar de beelden die Alex moest ondergaan in Kubricks A Clockwork Orange. Door Van Orton op deze manier tussen de vrek Scrooge en de juvenile delinquent Alex DeLarge te plaatsen, die beiden heropgevoed moeten worden, weet regisseur David Fincher zijn film een lading mee te geven die hij tot aan de finish weet vol te houden. Fincher maakte een eerbetoon aan de filmkunst door de methoden en technieken van de kunstvorm te gebruiken om zijn hoofdpersoon een transformatie te laten ondergaan. CRS kan worden gezien als een gespiegelde versie van de Hollywood filmindustrie zelf in de manier waarop ze een web vol vallen, geheime doorgangen, decors en neppersonages rondom Nicholas Van Orton creëren. Hij wordt een pion die door een onzichtbare hand alle kanten opgestuurd wordt en zich voortdurend af vraagt wat er gebeurt en wat er echt en onecht is. Daarmee maakt Fincher ook een referentie naar Hitchcocks North by Northwest, waarin Roger Thornhill deel uit gaat maken van een scenario waarop hij geen enkele invloed lijkt te hebben. En net als bij de meeste Hitchcockfilms weet ook Fincher zijn plot met zoveel overtuiging en bravoure te brengen dat de suspension of disbelief volop in werking treedt: we laten ons volledig meevoeren en overtuigen door de hand van een meester.

Michael Douglas is prima in staat om zo’n verveelde en keiharde rijkaard neer te zetten, maar hij weet ook de verandering te laten zien die zijn personage ondergaat. Speelt hij echt een rol in een spel of wordt hij opgelicht? Een lekkende pen, een blad met drankjes, een ineenzakkende man, een verlaten ziekenhuis, een achtervolgende politie met honden, machinegeweren, een deurklink in een envelop, een auto-ongeluk, een privédetective, sleutels zonder slot, een mausoleum in Mexico en een mooie vrouw die dit alles aan elkaar bindt. Al deze puzzelstukjes kunnen samen het mooiste zijn dat Nicholas ooit is overkomen, maar het kan ook een scam zijn om zijn reputatie te ruïneren en zijn geld weg te sluizen. Als Van Orton tijdens een achtervolging een schoen verliest, zegt hij: ‘Daar gaat 1000 dollar.’ Serveerster Christine (Deborah Kara Unger) checkt nog even of ze echt duizend dollar kosten en hij zegt dan: ‘Die in elk geval wel.’ Daarmee wordt de kloof tussen Van Orton en de wereld duidelijk en Fincher blijft ons er ook aan herinneren. Hij stelt Van Ortons’ levensstijl en zijn eindeloze streven naar meer aan de kaak en hij lijkt de man af te willen breken om hem daarna weer op te bouwen. Maar uiteindelijk durft hij niet zover te gaan en worden de zonden van zijn protagonist weggespoeld in de emotionele finale.

Het is dan ook niet die finale, niet de transformatie, die The Game tot een succes maken. Het is de weg ernaartoe. Fincher en cameraman Harris Savides creëren een donkere dreigende wereld waarin San Francisco de rijke Van Orton geen bescherming biedt maar een konijnenhol wordt waarin hij steeds dieper valt. In het personage van Michael Douglas komt alles samen wat zijn carrière kenmerkt. Rollen in Joel Schumachers Falling Down (ook een man in een vrije val), Adrian Lyne’s Fatal Attraction en Paul Verhoevens Basic Instinct (in beiden was hij een man die bespeeld wordt door een vrouw), Oliver Stone’s Wall Street (de keiharde zakenman Gordon Gekko) en Douglas’ doorbraakrol in de tv-serie The Streets of San Francisco. Ook Hitchcocks Vertigo (ook San Francisco) is een referentie. Om de link met Alice in Wonderland en het konijnenhol nog wat verder te benadrukken, gebruikt Fincher het nummer ‘White Rabbit‘ prominent in zijn film. Het is niet alleen toepasselijk vanwege de geestverruimende tekst maar ook omdat Jefferson Airplane deel uitmaakte van de alternatieve muziekscene van San Francisco. Thematisch is, naast A Christmas Carol, ook het werk van Franz Kafka een link. Denk aan The Trial, in de manier waarop Josef K. gevangen zit in een reeks zinloze beproevingen die worden beheerst door gezichtsloze mensen die hij niet kan begrijpen.

Fincher geeft je geen tijd om na te denken over hoe het allemaal in elkaar steekt, je hebt het te druk met proberen bij te blijven. Hij is de goochelaar en zwendelaar die zijn kijkers alle hoeken van het filmdoek laat zien en ons uiteindelijk uitgeput in onze stoelen achterlaat. The Game heeft oppervlakkige personages en een lege kern, maar door het plezier dat je beleeft in de steeds harder draaiende draaimolen maakt dat allemaal niet uit. The Game behoort tot die minderheid van Hollywoodfilms die je daadwerkelijk vragen om op te letten, en je vervolgens ook echt belonen. Zelfs het zoeken naar plotgaten maakt deel uit van het plezier. Een film die met verve de grenzen tussen waarheid en illusie aftast.