Richard Kelly heeft het zwaar in Hollywood, al doet hij zich dat vooral zelf aan. Na zijn veelbelovende debuut Donnie Darko, een film die het destijds redelijk deed maar inmiddels is uitgegroeid tot een cultfilm van jewelste, duurde het vijf jaar voordat het hem lukte een tweede af te leveren. Southland Tales was niet bepaald de triomf waar iedereen op hoopte. Zijn ambities zijn groot maar het lukt hem niet die in een coherente visie te presenteren. Met zijn 3e film lijkt hij zich te herpakken, maar struikelt halverwege om er niet meer bovenop te komen.

Het sterke punt aan The Box is het simpele uitgangspunt: wat zou jij doen als je 1 miljoen dollar kreeg voor het indrukken van een knop waardoor iemand die je niet kent overlijdt? Dat overkomt Norma en Arthur Lewis, een jong stel in Virginia midden jaren zeventig. Kelly baseert zijn film op een kort verhaal van Richard Matheson, ‘Button, Button’. En hij lijkt op zijn beurt geïnspireerd te zijn geweest door het Milgram experiment. De thematiek roept allerlei psychologische kwesties op waardoor de film direct veel spanning biedt.

Aanvankelijk doet Kelly ook alles goed. Maar naarmate de plot vordert verliest hij zich steeds meer in zijn concept. Signalen van Mars, spontane bloedneuzen, geamputeerde tenen, NASA en de NSA (National Security Agency), een 360 graden camera, de theorieën van Sartre over de vrije wil, windtunnels, een hysterisch lachende scholier annex ober en een leger aan zombie-achtige figuren. The Box blijft fascinerend om te zien, al is het vooral door de tomeloze ambitie en het hopeloze falen.