In de documentaire China’s Van Goghs (2016) kijken Xiaoyong Zhao en zijn collega-schilders, tijdens een spaarzaam pauzemoment, naar Lust for Life (1956). In deze film van Vincente Minnelli kruipt Kirk Douglas in de huid van Vincent van Gogh. Ondanks de cultuur-, tijds- en oplageverschillen is het voor de Chinese schilders niet moeilijk mee te leven met hun getroebleerde collega. Voor de Westerse markt kopiëren ze aan de lopende band werken van Van Gogh en andere grote meesters en verdienen daar een schamel loon mee. Ze hebben net opdracht gekregen om 800 ‘Van Goghs’ te maken in 40 dagen voor hun opdrachtgever in Amsterdam. Het zijn enorme aantallen. Maar het kan nog gekker.

Op 26 oktober gaat Loving Vincent in première. Hierin wordt het tragische einde van de kunstenaar onderzocht in een fictief plot met personages uit Vincent van Gogh’s schilderijen. Maar dat plot is bijzaak, deze film kijk je om de vorm. Loving Vincent brengt het voorbeeld uit 1956 en de enorme productie van de Chinezen op bijzondere wijze samen. Het is namelijk een animatiefilm die op extreem arbeidsintensieve manier tot stand is gekomen. Elk frame is met de hand is geschilderd.

Duizelingwekkend

Het team achter de film heeft er vier jaar over gedaan om hiervoor een hanteerbare werkvorm te vinden en nog eens twee jaar om alle werken met 125 schilders in studio’s in Gdansk, Wroclaw en Athene te schilderen. In de praktijk betekent dit dat er meer dan 1000 verschillende olieverfschilderijen zijn gemaakt, die voor elk frame aangepast werden.  Omdat er van elk schilderij een hele serie subtiel verschillende versies is gemaakt (voor elk frame een nieuwe), komt het totaal op 65.000 schilderijen. Het is een duizelingwekkende hoeveelheid werk.

Loving Vincent is de overtreffende trap van iets dat ooit is begonnen met handgetekende animaties van tekenaars als Winsor McCay, Max Fleischer, Ub Iwerks en Walt Disney. Op een bepaalde manier is Loving Vincent zelfs een stap terug. Rond 1910 al werd het principe van de cell-animatie gepatenteerd, waarbij alle elementen in de animatie op een transparant vel stonden. Denk aan wat je vroeger op een overhead projector legde. Elementen die in exact dezelfde vorm terugkeerden in het volgende frame, hoefden op die manier niet opnieuw getekend te worden. Dat scheelde veel tijd tijdens de productie. Daarvóór werd elk frame, zoals in Winsor McCay’s vroege animatieklassieker Gertie the Dinosaur (1914), met de hand getekend. Maar een huzarenstuk als Loving Vincent, waarin elk frame met de hand is geschilderd, is nog nooit vertoond.

Loving Vincent is te vatten onder de animatievorm rotoscoping. Bij deze techniek, al in 1915 door Max Fleischer uitgevonden, worden scènes die met echte acteurs en in echte sets zijn opgenomen overgetrokken op tekeningen. Mensen zien er met deze techniek veel realistischer uit dan in traditionele uit de hand getekende animatie. Een van de bekendste rotoscope-films is de clip voor Take On Me (1985), van A-ha. Richard Linklater gebruikte een digitale vorm van rotoscoping  in Waking Life (2001) en A Scanner Darkly (2006).

Uitputtend maar schitterend

Ook voor Loving Vincent zijn echte acteurs gecast. Maar waar ze in moderne rotoscope-films scènes spelen die in de computer overgetrokken worden, vormen de scènes hier de basis voor de honderden schilderijen. Zo’n 100 daarvan zijn nageschilderde werken van Van Gogh zelf. Die zijn allemaal in de film te  zien en moeten dus in de plot geweven worden. Dat doet nogal geforceerd aan. Omdat de scenes al opgenomen waren en elke schilder er ‘slechts’  een Van Gogh-stijl overheen moest gooien, lijken deze kunstenaars toch vooral op die in China’s Van Goghs. In een tempo van 12 schilderijen per seconde raast de film zo aan je voorbij. Het resultaat is uitputtend en een extreme vorm van style over substance. Maar vooral toch ook schitterend om te zien.

Dit stuk verscheen eerder in MacFan 133 (november/december 2017)