Een overzicht van alles wat ik gezien heb. Soms met een lange, soms met een korte recensie. Die zijn geschreven voor 8W. De anderen zijn soms voorzien van korte feedback, en in een aantal gevallen blijf ik blanco. Dat zegt nix over de film maar ben er gewoon niet aan toegekomen.

Paju – Bright Future
Chan-ok Park • Zuid-Korea, 2009

Filmmaker Chan-ok Park debuteerde in 2003 met Jealousy Is My Middle Name, waarvoor ze een Tiger Award won. Een sterke start dus, maar het duurde zes jaar voordat ze haar tweede speelfilm presenteert in Rotterdam.

In Paju volgt ze een man en de invloed die drie vrouwen op zijn (gevoels)leven hebben. Joongshik (Sun Kyun Lee) vlucht weg van zijn vriendin na een tragisch ongeluk met haar zoontje. Hij leert Eunsoo (Yi Young Shim) kennen, trouwt met haar maar blijft uiteindelijk weer alleen achter als ze om het leven komt bij een gasexplosie. Eunsoo’s jongere zus Eunmo (Woo Seo) is nog te jong om te gaan studeren en zo belanden zwager en schoonzus bij elkaar in huis. Eunmo heeft een haat-liefdeverhouding met Joongshik, en de film volgt in flashbacks hoe deze relatie zich ontwikkeld heeft en waarom die zo gecompliceerd is.

De conflicten die zich bij de personages afspelen, zijn in detail op hun gezichten te zien, en zijn ook nooit zwartwit. Dat geldt voor de getergde Joongshik en voor Eunmo, maar ook voor zijn ex-vriendin, die na vele jaren weer opduikt, en voor zijn vrouw, die in flashbacks laat zien dat ook zij geen eenduidige relatie met hem heeft gehad. Maar juist door die nuances weet Park de aandacht vast te houden.Paju is een sterk portret van een complexe man en de invloed die hij heeft op de vrouwen om hem heen. Een film die ondanks een traag tempo altijd boeiend is.

Lebanon – Signals: After Victory
Samuel Maoz • Israël, 2009

Libanon, juni 1982. Onder leiding van Defensieminister Ariel Sharon valt Israël Libanon binnen en start daarmee een oorlog die duizenden doden zou eisen. Directe aanleiding was een mislukte moordaanslag op de Israëlische ambassadeur in Groot-Brittannië, maar de situatie was al lang onrustig en met wederzijdse beschietingen tussen Israel en de PLO leek escalatie van het conflict onafwendbaar.

Regisseur Samuel Maoz gebruikt de chaotische begindagen van de oorlog als achtergrond voor de extreme druk waaraan een tankbemanning bloot staat als de mannen, vrijwel blind, hun weg moeten zoeken in vijandig gebied. Maoz maakt die verblinding letterlijk door zijn camera te plaatsen in de tank zelf en alleen beelden van de omgeving te laten zien door het vizier waarmee de bemanning naar buiten kijkt. Deze letterlijke vernauwing van de blik en de beperking die Maoz zich met de locatie opwerpt, werkt goed. Hij bereikt het realisme waar hij naar streeft en de stress waar de bemanning onder staat wordt overgebracht op de kijker. Die ziet de mannen constant van dichtbij, waardoor identificatie met hun missie slechts een kleine stap is. Ook weet de regisseur creatief om te gaan met de ruimte door zijn camera naar details te laten zoeken en die visueel gewicht te geven. Maar buiten die gimmick heeft Maoz niet echts iets nieuws te melden. De manier waarop de bemanning met elkaar omgaat, de clichématige onderlinge verschillen, de beperkte informatie waar ze over beschikken, de problemen die ze hebben om gefundeerde beslissingen te nemen en de zinloosheid van hun missie zijn zo oud als het fenomeen oorlog zelf.

Problematischer is echter dat Maoz, ondanks de positionering van zijn film in de oorlog van 1982, geen mening lijkt te hebben over dat conflict. Hij laat het bij algemene duidingen als ‘oorlog is slecht’ en ‘in oorlog zijn alleen maar verliezers’. Dat maakt dat Lebanon de film weinig met Lebanon de oorlog te maken heeft, wat toch wel een gemiste kans mag heten.

L’ennemi intime – Signals: After Victory
Florent Emilio-Siri • Frankrijk, 2007

Tijdens een treffende scène in L’ennemi intime steekt een gevangen FLN-strijder een sigaret op, maar doet dat aan beide zijden. Zijn bewaker is net als hij van Algerijnse afkomst en beiden hebben gevochten aan Franse kant tegen de Duitsers in WOII. Maar waar de een koos voor zijn roots bleef de ander bij zijn keuze voor Frankrijk. Omdat de FLN zijn hele familie heeft uitgemoord is hij daar des te zekerder over. ‘Dit ben jij’, zegt de gevangen strijder. ‘Welke kant je ook op gaat, je zal altijd verliezen. Je bent geen Algerijn meer en je zal nooit een Fransman worden.’ Toen de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog eind jaren vijftig escaleerde stuurde Frankrijk massaal troepen naar hun overzeese grondgebied (zo zagen ze het land). Het Franse leger beschikte over vele Algerijnen die aan hun zijde vochten (Colons), wat een groot voordeel bleek tijdens gevechtsacties in het uitgestrekte land. Tegelijk gold voor elk van hen de metafoor van de sigaret: vroeg of laat zouden ze exploderen omdat hun positie onhoudbaar was.

In L’ennemi intime maken een verse luitenant en zijn compagnie, aan wie het fatalisme al een tijd knaagde,  jacht op de leider van een lokale FLN-militie. De opstandelingen gebruiken wrede methoden om de plattelandsbewoners onder de duim te houden, maar de Fransen doen daar niet voor onder. De luitenant is vastbesloten daar niet aan mee te doen, maar hij vecht een hopeloze strijd. Dat hij door gaat draaien en zijn handen vies zal maken vormt een voorspelbaar element van de film. Ook is hij qua camerawerk en plotontwikkeling traditioneler dan Lebanon, die ook over de waanzin van oorlog gaat. Maar waar de film van Maoz moreel afstand houdt tot het conflict neemt L’ennemi intime duidelijk stelling en laat onomwonden zien tot welke gruwelijkheden ook een ‘beschaafd’ land bereid is als het gaat om het verdedigen van landsbelangen. Een goed gemaakte en moedige film die in eigen land echter weinig handen op elkaar kreeg. In de spiegel kijken blijft moeilijk, zelfs na 50 jaar.

Lost Paradise in Tokyo – Bright Future
Shiraishi Kazuya • Japan, 2009

Mikio moet een vrolijk gezicht opzetten van zijn baas als hij zijn telefonische verkoopwerk doet. ‘Zou jij de grootste investering van je leven doen als de verkoper daar een lang gezicht bij trekt’, vraagt die. Mikio ziet dat wel in maar het lukt hem niet om voldoende animo op te brengen. Zijn vader is net overleden, moeder was al dood, en nu zit hij opgescheept met zijn geestelijk gehandicapte broer Saneo. Hoeveel Mikio ook van hem houdt, de verantwoordelijkheid legt een hoge druk op hem. Als hij op een dag een call-girl (Fala) bestelt om Saneo wat van zijn seksuele frustraties af te helpen verandert echter alles.

Lost Paradise in Tokyo heeft alle kenmerken van een debuutfilm. Regisseur Shiraishi Kazuya heeft weliswaar als assistent gewerkt voor grote regisseurs, toch overkomt ook hem wat veel beginnende filmmakers gebeurt: teveel in je film willen stoppen en werken met een scenario dat te weinig doortimmerd is. Het concept van de driehoeksrelatie tussen een geremde jongeman, zijn onwetende maar in menig opzicht vrijere broer en een meisje dat vol dromen zit die ze ondanks tegenslagen vast weet te houden, is interessant. De manier waarop Sala bruggen weet te slaan tussen de broers en hoe ze Mikio weet los te maken van zijn remmingen vormen de kracht van de film. Maar Shiraishi haalt daar een actie van Saneo uit het verleden bij, een aantal losse eindjes rond Fala en haar dubbele status als call-girl en wannabe popster, en een seksfilm waarin Fala en Saneo figureren om geld te verdienen voor hun dromen. Dat is teveel van het goede.

tranzania. living. room. – Forget Africa
Uli Schüppel • Duitsland/Tanzania, 2010

Voor het onderdeel ‘Forget Africa’ bedacht programmeur Gert-Jan Zuilhof een wild plan: vertrek met een Westerse filmmaker naar een Afrikaans land en maak ter plekke een film. Zonder vooropgezet plan, met een minimaal budget en zonder iets te weten van het lokale filmklimaat. Zijn gedachte was dat er een wederzijdse uitwisseling van ideeën zou ontstaan en dat het land waar de film gemaakt werd op de kaart gezet werd. Met de Duitse regisseur Uli Schüppel bezocht hij Tanzania, en tranzania. living. room. is het resultaat daarvan. Schüppel fantaseerde in zijn jeugd over Afrika en hij had het plan om die fantasieën te herbeleven en als reactie daarop de gedachten van de lokale bevolking over zijn eigen huis te noteren. Hij volgt bewoners van Dar es Salaam met zijn camera en laat in voice-over hun beeld over Duitsland horen. Dat wisselt hij af met dromerige beelden van de savanne en laat zijn dochter zijn eigen jeugdfantasieën daarover uitspreken. Het is een geslaagde combinatie die iets zegt over vooroordelen en de manier waarop iedereen droomt over verafgelegen gebieden. Ook weet hij een goed beeld te geven van het dagelijks leven in een grote Afrikaanse stad als Dar es Salaam. Maar omdat de gedachten van zijn personages onderling nauwelijks verschillen valt tranzania. living. room. ook in herhaling en Schüppel mist dan net dat extra zetje dat zijn film echt bijzonder had kunnen maken.

Rapt – Spectrum
Lucas Belvaux • Frankrijk, 2009

Stanislas Graff staat aan het hoofd van een machtig zakenimperium, hij bewoont een kast van een huis in Parijs, en heeft een liefhebbende vrouw en twee dochters. Zijn levenstempo is jachtig en om de continue draaiende adrenalinemotor aan de gang te houden vult hij zijn dagelijkse bezigheden nog eens aan met nachtelijke gokavonturen en een trits minaressen. Dan wordt hij op een ochtend op brute wijze ontvoerd. Zijn ontvoerders zijn met velen en aarzelen niet om geweld te gebruiken. Ze snijden een vinger van hem af en sturen die naar de familie. Als die het losgeld van vijftig miljoen euro niet betalen zal een tweede lichaamsdeel volgen.

Het is regisseur Lucas Belvaux in deze thriller niet echt te doen om de machinaties rondom een ontvoering of om de technieken waarmee het onderzoeksteam werkt om de daders te pakken te krijgen. Graffs vrouw en zijn directiecollega’s weten weinig van zijn uitspattingen, of doen althans of dat niet zo belangrijk is. Maar als ze grote moeite blijken te hebben om het losgeld bij elkaar te krijgen omdat Graff zoveel van zijn privégeld verloren is, en als de media zich massaal op diens buitenechtelijke avontuurtjes storten, verandert dat. Dan blijkt dat Graffs positie wankel is, ondanks het vreselijke lot dan hem boven het hoofd hangt. Zijn vrouw blijft achter hem staan maar voor de rest blijkt ieders steun voor de industrieel ineens vloeibaar. Belvaux laat zien dat geld en zakelijke belangen boven alles gaan, al draait iedere betrokkene om die hete brij heen. Als pure thriller bereikt Rapt geen grote hoogten maar als portret van de psychologische machtsspelletjes rond een diepgevallen man doet de film dat wel.

C’est déjà l’été – Tiger Awards
Martijn Maria Smits • Nederland, Belgie 2010

Regisseur Martijn Maria Smits zal de reacties kunnen dromen en er na een tijd ook vast genoeg van hebben. ‘Die film van jou is er sprekend een van de Dardenne’s.’ Hij zal die reacties van repliek dienen door te zeggen dat de broers met een dichtgetimmerd script werken en dat er maanden van repetities met een professsionele cast voorafgaan aan de opnames, terwijl hij een veel meer geïmproviseerde film heeft gemaakt met een cast die grotendeels uit amateurs bestaat. Maar het resultaat doet inderdaad erg denken aan het werk van de twee Walen. Overigens ook aan dat van Bruno Dumont.

In C’est déjà l’été volgt Smits een gezin bestaande uit een werkloze vader die zich vastklampt aan het leven met baan dat hij daarvoor had, zijn dochter die met een baby en een vriend in de gevangenis ook weinig kansen voor zichzelf ziet en een zoon die er alleen voor staat en met jeugdig enthousiasme het criminele pad kiest. Dit alles speelt zich af in industriestad Seraing, een oord dat hopeloosheid uitschreeuwt uit alle porieën. Smits volgt de drie op hun moeilijke pad door ze letterlijk dicht op de huid te zitten en zijn camera middenin de actie te zetten. Daardoor weet hij een gevoel van urgentie op te roepen dat je als kijker bij de strop grijpt. Een fascinerend debuut dat op veel fronten slaagt. De montage had nog wat strakker gemogen, nu mist de film af en toe wat richting, maar voor de rest kan Smits zich aardig meten met de illustere broers. Met C’est déjà l’été levert hij een film die Nederland voor het eerst sinds Tussenland van Eugenie Jansen wel eens een Tiger Award zou kunnen opleveren.

Slovenian Girl — Spectrum
Damjan Kozole • Slovenië/Duitsland/Servië/Kroatië, 2009

Alexandra (Nina Ivanisin) leidt een dubbelleven: ze studeert in de Sloveense hoofdstad Ljubljana maar werkt er ook als callgirl. Ze heeft dit dubbelleven aardig onder controle en ze gaat berekenend om met haar studie-inspanningen en met haar klanten. Dan gaat er een klant dood, na een hartaanval door een overdosis Viagra, en vanaf dat moment neemt de druk op haar toe. Ze moet steeds meer ballen in de lucht houden en haar jongleeract lijkt kletterend uit elkaar te gaan vallen.

Slovenian Girl (de bijnaam die Alexandra krijgt in de kranten), van regisseur Damjan Kozole, speelt zich af ten tijde van het voorzitterschap van Slovenië van de Europese Unie. Alexandra werft haar klanten onder de buitenlandse gasten, maar af en toe duikt er ook een landgenoot op. De film zit vol met dit soort contrasten: de dubbelrol van studente en callgirl, Alexandra’s leven tegenover dat van onwetende vriendinnen, haar naïviteit als ze onder druk gezet wordt door een paar ‘beschermers’ of als ze een hypotheek afsluit bij de bank, de botsingen met haar alleenstaande vader, zijn onvoorwaardelijke liefde voor haar, en de (West-Europese) moderniteit van het stadsleven versus de (Oost-Europese) beschermde omgeving van Alexandra’s geboortedorp. Pa’s weliswaar aandoenlijke pogingen om zijn band weer bij elkaar te brengen leiden wat af van Alexandra’s lot, maar voor de rest weet Kozole goed het overzicht te houden in al die verhaallijnen. Zolang hij maar bij zijn heldin blijft, is Slovenian Girl een gelaagd maar ook gefocust beeld van de manier waarop het harde kapitalisme bezit heeft genomen van een land en zijn inwoners.

Hadewijch — Spectrum
Bruno Dumont • Frankrijk, 2009

Het basisidee van Hadewijch is sterk: creëer een moderne versie van de gelijknamige middeleeuwse dichteres en mystica, waarin het personage haar liefde voor God wil uiten in een wereld die daar geen ruimte voor biedt. Studente theologie Céline wordt uit het klooster gezet omdat haar gehechtheid aan Hem alle redelijke grenzen te boven gaat. In de echte wereld gaat ze vervolgens op zoek naar de vervolmaking en consumering van die liefde. Als dochter van een minister ontbreekt het haar niet aan mogelijkheden, maar zoals het een jongere betaamt, zet ze zich af tegen haar ouders, zij het op een heel andere manier dan die verwacht hadden. Ze leert Yassine kennen, die door zijn afkomst en geloof een tegenpool is en juist daardoor interessant lijkt.

Als Céline Koranlessen gaat volgen bij Yassins broer Nassir, die in haar een verwante ziel ontdekt, snijdt de regisseur een interessant punt aan: in hoeverre is de liefde voor God tussen aanhangers van verschillende geloven met elkaar te vergelijken? Het is daarom frustrerend dat hij geen ander antwoord lijkt te hebben dan dat beiden gevoelig zijn voor extremisme, en dat hij er in de plot ook niet meer uit komt. Hoewel Julie Sokolowski sterk is in de titelrol en ze een boeiende mengeling van naïviteit en fanatisme weet over te brengen, weet de rest van de cast minder te boeien. De subplot rond draaideurcrimineel David roept vooral vragen op en de teksten oplepelende en irrationeel handelende Yassine is niet meer dan irritant. Maar als Céline zijn avances blijft afwijzen (ze is immers al verliefd op God), doet hij wel een treffende uitspraak: ‘je bent helemaal gestoord!’. Hij heeft gelijk, maar Dumont weet dat hij met haar verder moet. Hadewijch is een film om over na te praten, maar dan vooral omdat er vragen rijzen over wat Dumont precies wilde vertellen en wat er gebeurd is met zijn heldin. In zijn aardse en tegelijkertijd compromisloze en polariserende films trekt Dumont vaker paralellen met religie en zingeving, maar met Hadewijch krijgt hij er geen grip op.

  1. L’ ennemi intime
  2. Lost paradise in Tokyo
  3. Nymph
  4. Dead of Night
  5. I am not your friend
  6. Rapt
  7. City of life and death
  8. Valhalla Rising
  9. Tetro
  10. Foxes
  11. C’est deja l’ete
  12. Un prophete
  13. The Bad Lieutenant: Port of Call – New Orleans
  14. Dial M for Murder (met 3D-bril!)
  15. Hadewijch
  16. Slovenian Girl
  17. Trash Humpers (voortijdig weggelopen, deze grap had lang genoeg geduurd)
  18. Doing Time: meest ontspannen film van het festival. Maandagochtend in een halfvolle Pathe 1 waarin ik zowat een rij voor mezelf had bij een zeer relaxte film over het leven in een Japanse gevangenis die een toonbeeld van rust is en waarin de gevangenen erg gelukkig zijn met hun bestaan.
  19. Lourdes
  20. Mother: prachtig portret van een sterke moeder en een wat zwakke zoon die een band hebben die zelfs door een schijnbare moord niet doorbroken kan worden
  21. Kamui
  22. The Boston Strangler: ik had veel verwacht van deze obscure thriller, daardoor vond ik m toch iets tegenvallen.
  23. The Ape: vond ik een erg sterke film maar ik schrijf dit bijna 3 jaar later dus veel reflectie heb ik er niet op
  24. Crying with Laughter
  25. Amer
  26. Shocking Blue
  27. Life During Wartime
  28. Red, White & Blue: nix over opgeschreven destijds, dus nu blijf ik blanco
  29. Soo: te lange maar wel leuke wraakthriller van Sai Yoichi, lekker over the top en met een welhaast onverwoestbare held.
  30. The Temptation of St. Tony: visueel interessant drama over de ondergang van een manager in Estland, helaas regelmatig bij weggedommeld. Moet ik nog eens zien, maar die kans lijkt me klein.
  31. The old school of capitalism: goed bedoelde mix van satire en documentaire over het moderne Servië waarin terugverlangd wordt door een groep arbeiders naar de tijd voor de introductie van het kapitalisme. Door het amateuristische spel kom je er nooit in en lijkt het geregeld op een slecht stukje amateurtheater.
  32. Russian Lessons: indrukwekkende maar ook erg dwingende documentaire over de oorlog tussen Rusland en Georgie die ze voerden in het gebied waar beide landen al eeuwen om twisten: Ossetie. De makers laten overtuigend zien dat de Russen hun propaganda goed beheersen en dat de Westerse media alles voor zoete koek slikken. Maar de vraag dring zich ook op wat deze documentaire op dit festival doet.
  33. White Material: de verwachtingen waren hoog. Claire Denis die een film maakt met Isabelle Huppert. Ze worden deels ingelost in dit verhaal over de eigenaresse van een Afrikaanse plantage die met de moed der wanhoop haar oogst wil binnenhalen in een land dat geteisterd wordt door een burgeroorlog.
  34. Down Terrace: leukste film van dit festival over een Brits gezin waarvan vader en zoon (die 32 is en nog thuis woont) terugkeren uit de gevangenis en hun vriendenkring eens drastisch onderhanden gaan nemen, op zoek naar degene die hen verlinkt heeft. Regisseur Ben Wheatley is een groot talent.
  35. Surprisefilm: daarvoor was ik wat te laat en mistte de begintitels. Het duurde dus even voordat ik doorhad waar ik naar aan het kijken was. Het bleek een biopic over Serge Gainsbourg te zijn. Het eerste deel is sterk, als de jonge Serge zijn drijfveren ontdekt, ondersteund door een fictief karakter dat hem van commentaar voorziet. Later zakt de film wat in, maar doordat er voortdurend mooie vrouwen voorbij komen (Juliette Greco, France Galle, Brigitte Bardot en uiteraard Jane Birkin) blijft het wel leuk om naar te kijken. Toch had er meer ingezeten.
  36. Fantastic Mr. Fox: Wes Anderson bewijst dat zijn stijl ook zeer geschikt is voor animatie in dit charmante verhaal over een vos die zijn oerdriften niet onder controle heeft en in een strijd beland met de 3 machtige boeren waarvan hij steelt. De film ziet er prachtig uit en Anderson weet, door tussentitels, zang- en dansnummers en visuele grappen, zijn eigen draai te geven aan een film die qua plot en stijl ook goed door de Aardman studo gemaakt had kunnen worden.
  37. Tales from the golden age: geslaagde omnibusfilm over mythes uit het Ceauşescu-tijdperk in Roemenie. Wel jammer dat het vijfde en laatste deel mist waardoor de film nogal abrupt eindigt.
  38. Skeletons: geslaagde absurdistische film over twee ‘ghosts from the past’ jagers die met een scala aan technieken letterlijk de skeletons uit de closet komen halen. Hoewel de plot wel wat strakker had gekund is dit een van de origineelste films van het festival. Die wil ik zeker nog wel eens zien, als het kan.
  39. Street Days: sterke Tiger-kandidaat over scharrelaar en junk Checkie die ondanks zijn problemen toch steeds de sympathie van zowel de kijker als zijn vrienden (in alle kringen) weet te behouden. Maar er hangt ook voortdurend een dreiging over de man, die uiteindelijk ook bewaarheid wordt.
  40. Les Barons: gekozen voor een lichte film als afsluiter waarin ook veel te lachen valt. Dat deden we (met Arman, George, Suzan, Annemet en naar later bleek ook Paul) aan de hand van de beschrijving. Maar in de zaal viel het toch wat tegen. Te lang en ook te voorspelbaar.