In oktober 1952 maakte M.C. Escher een serie houtsneden met als onderwerp de vier elementen. Het was een werk in opdracht voor de verzamelaar en grafiekfanaat Eugène Strens en zijn vrouw Willy. De prenten hebben de vier elementen als thema: aarde, lucht, vuur en water. Voor elk ontwerp lichtte hij één van deze elementen uit op een vignet dat door het echtpaar Strens als nieuwjaarswens werd verstuurd. Het beeld werd vergezeld van hun namen en de groet ‘Felicitas’ (Latijn voor ‘geluk’) met het jaar dat volgt. Voor de vlakvullingen met mieren, vogels, vissen en demonen kon Escher putten uit zijn tekenschriften, maar elk van deze vier prenten is toch net weer iets anders dan de tekeningen waarop hij ze baseerde.

Zelfontworpen typografische ex-libris van Eugène Strens uit 1947


Eugène Strens (1899 – 1980) was opgeleid als ingenieur, maar zijn grote passie lag bij grafiek. Deze Limburgse notariszoon erfde op jonge leeftijd een flink vermogen (zijn vader overleed in 1919 en zijn moeder in 1924), waardoor hij er geld en tijd in kon steken*. Hij begon met filatelie, maar in de loop der jaren kwam daar een fascinatie voor typografie, getallen en puzzels, prentkunst, boekdrukkunst en ex-librissen bij. Begin jaren dertig zegde hij zijn baan bij de Octrooiraad in Den Haag op en ging fulltime aan de slag met zijn liefhebberij**. Hij was altijd onderweg om zich te informeren en om zijn collectie aan te vullen. Ook kende hij vele kunstenaars, drukkers, antiquariaten en andere verzamelaars. De correspondentie met deze individuen heeft Strens ook bewaard in zijn collectie. Daarnaast bevat deze talloze boeken en tijdschriften over grafiek en grafisch werk van kunstenaars als Max Liebermann, Käthe Kollwitz, Jean Cocteau, Gustav Klimt, Emil Nolde, John Buckland Wright, Franz Marc en M.C. Escher. Omdat Strens veel kunstenaars persoonlijk kende, lukte het hem ook om vele ontwerptekeningen, voorstudies, proefdrukken, houtblokken en koper- en etsplaten te verwerven. Maar het grootste en meest in het oog springende deel is de collectie ex-librissen (op papier gedrukte eigendomskenmerken die boekenbezitters in hun boeken aanbrengen).

Eugène Strens was een groot liefhebber van deze vorm van toegepaste grafiek en zijn verzameldrift leidde tot wat destijds de grootste particuliere collectie ex-librissen ter wereld was. In zijn collectie bevinden zich exemplaren van beroemdheden als Dvořák en Stravinsky, staatshoofden als Koningin-Moeder Emma en de Egyptische koning Faroek, maar ook de dictators Mussolini en Hitler. Naast het verzamelen van ex-librissen manifesteerde hij zich ook uitdrukkelijk als opdrachtgever. Strens heeft talloze malen opdrachten gegeven aan kunstenaars om voor hem een ex-libris te ontwerpen. In dat proces stelde hij zich uiterst kritisch op en hij schroomde niet om kunstenaars te corrigeren en het ontwerp in een richting te sturen die hem beviel. De verzameling zou uitgroeien tot ongeveer 120.000 ex-librissen en gelegenheidsgrafiek, 15 meter archivalia en 32 meter naslagwerken. In 1995 werd de hele verzameling aangekocht door Museum Meermanno (nu Huis van het boek) in Den Haag.

Willem Jacob Rozendaal, exlibris, 1930

Naast grafiek was ook wiskunde een grote passie van Eugène Strens. Met name wiskundige puzzels. Het was een liefde die hij deelde met Martin Gardner. Omdat Gardner op zijn beurt weer een groot liefhebber was van M.C. Escher, vormt de Nederlandse graficus een brug tussen de Nederlandse verzamelaar en de Amerikaanse wiskundige. De collectie wiskundeboeken van Strens is terechtgekomen bij de Universiteit van Calgary in Canada. Daar werd in augustus 1986 een speciale conferentie over recreatieve wiskunde gehouden om de oprichting van de Strens Collectie te vieren. Onder de titel The Lighter Side of Mathematics: Proceedings of the Eugène Strens Memorial Conference on Recreational Mathematics and Its History verscheen er ook een verslag in boekvorm. Met een vlakvulling van M.C. Escher op de omslag. In het verlengde van belangstelling voor wiskunde lag Strens’ interesse voor de schaaksport. In de loop der jaren legde hij een verzameling aan van ruim 1000 boeken over schaakproblemen.

Valentin Le Campion, exlibris. [jaartal onbekend]



Een ex-libris is eigenlijk een grafiekvorm die op uiterst doelmatige wijze iets vertelt over de maker en over de ontvanger. De kunstenaar moet in klein formaat zijn eigen signatuur zien over te brengen en dat op zo’n manier dat de opdrachtgever, de eigenaar van de boeken, zichzelf erin kan herkennen. Omdat een ex-libris in grote aantallen wordt herdrukt, in elk boek uit de collectie keert het immers terug, is ook de zichtbaarheid groot. En omdat het formaat klein is, vormt een ex-libris ook een vorm van grafiek die iedereen zich kan veroorloven. De verscheidenheid in ex-librissen is enorm en het verzamelen ervan was ook een breed gedeelde liefhebberij. Eugène Strens was zich daarvan bewust en in 1932 richtte hij samen met collega-verzamelaar Johan Schwencke de Nederlandsche Exlibriskring (N.E.K.) op. Die had als doel het bevorderen van de kunst en de studie van het ex-libris en de gelegenheidsgrafiek. Deze vereniging telde op zijn hoogtepunt meer dan 700 leden, waaronder (ondanks de naam) ook veel buitenlanders. Ook toen al stond de Nederlandse grafiek wereldwijd in hoog aanzien.

Michel Fingesten, exlibris, 1939

Eugène Strens was al in de jaren dertig begonnen met opdrachten aan kunstenaars om een nieuwjaarsgroet te ontwerpen. Het contact met M.C. Escher ontstond in 1946 toen collega Johan Schwencke Escher benaderde voor het maken van een nieuwjaarsgroet voor de N.E.K. Daaruit ontstond ook een contact tussen Strens en Escher en de twee bleven tot aan de dood van de graficus in 1972 corresponderen. Een andere connectie van Strens was collega verzamelaar Karel Asselbergs, oprichter van de Eenhoornpers en later secretaris van stichting De Roos. Strens en Asselbergs waren bevriend, maar ze waren ook rivalen: beiden gaven opdrachten aan kunstenaars om ex-librissen en nieuwjaarskaarten te ontwerpen en het was elk jaar weer spannend tot welke mooie ontwerpen dat zou leiden. Voor beide verzamelaars heeft Escher nieuwjaarskaarten gemaakt, twee voor Asselbergs en de eerder genoemde reeks van vier voor Strens. Via Escher kwam Strens ook in contact met de Amerikaanse verzamelaar Cornelius V.S. Roosevelt, met wie hij ook regelmatig schreef.

De Volkskrant, 8 april 1995

De opdracht die Strens in 1952 gaf aan Escher voor de nieuwjaarsgroeten paste dus in een traditie en de graficus voegt zich daar met zijn serie van vier ontwerpen in. Toch weet hij er ook een geheel eigen signatuur aan te geven door de vier elementen te visualiseren in de vorm van een vlakvulling. In een brief van 28 juli 1952 aan Strens legt Escher uit hoe de ontwerpen technisch in elkaar zitten:

‘Het systeem van Vuur is uitsluitend gebaseerd op glijspiegeling; in Water treedt op een draaiing om een twee-tallige as, gelegen in het centrum van het vierkant, m.a.w. alle blauwe vissen zijn ‘en bloc’ congruent met de bruine; Lucht is een verschuivingssysteem, waarin noch assen, nog spiegeling optreedt. De eerste schets (‘Aarde’) die ik U al vroeger toonde, berust weer op een ander systeem: hierin treden op 2- en 4-tallige assen.’

Het is interessante informatie voor de kijker en wiskundig geïnteresseerden kunnen zich verdiepen in deze vormen van spiegeling en het spel met assen. Maar ook zonder die info kun je genieten van deze prachtige serie prenten. Gemaakt voor wellicht de meest bezeten grafiekverzamelaar die Nederland ooit heeft gekend.

In 2021 vierde Exlibriswereld, de Nederlandse vereniging voor ex-libris en andere (klein)grafiek, het 75-jarig bestaan. In deze film komen kunstenaars en verzamelaars aan bod en zijn veel voorbeelden van ex-libris te zien. Ook Eugène Strens komt voorbij, als verzamelaar en als onderwerp van grafisch werk.

Dit artikel verscheen eerder op www.escherinhetpaleis.nl