Het is een dag zoals de laatste tijd wel vaker. We raken erin: het wordt routine. Vroeg naar bed en vroeg op: met het zonlicht mee. 1 van ons maakt een vuurtje om brood op te roosteren, de ander richt de picknick tafel in, zodat we gezamenlijk aan tafel verder wakker worden. We zien er ’s ochtends niet uit, opgezwollen ogen, ontploft haar… maar het voelt perfect, dit ritme van de natuur.

Dan het plan voor de dag: wandelen. Naar Mist Falls en verder tot paradise valley. Klinkt goed. Een mooi en vriendelijk pad langs de Kings River. Veel afwisseling, met knalgroene rietstengels langs een soort moeras waar de rivier is uitgelopen.Betoverend gewoon. Maar eerst door een stuk bos, met zo’n zachte terugbouncende ondergrond. En daar staat ineens een hert vlak voor ons, met van die enorme alerte oren. Ze staat stil, kijkt een lange tijd naar ons (en wij naar haar) om dan te besluiten verder te lopen in een prachtig deinende draf. Een byzonder moment in zo’n stil bos in de vroege ochtend.

We lopen verder naar boven en trotseren een bende muggen. Lelijke stekende muggen, met een tactiek van overdonderen. De rivier is wild, hele bossen zijn er door meegenomen en liggen als een soort eiland ‘stuck’ in het midden van de waterval. Zoals in the life of Pi, zo’n eiland. We komen wat mensen tegen die ons waarschuwen voor rattlesnakes. Dat doen hier veel Amerikanen: waarschuwen. Het pad is smal en heet tussen allemaal rotsen, en soms heel dichtbegroeid met groen. Zo’n waarschuwing blijft dan lang hangen, hoe stom het ook is, en bij elk geratel (de sprinkhanen doen dat hier ook) geef ik een harde gil. Lekker gevoel zo brullen in de wijde natuur; Erik hoort niks 😉

Ineens een shock-effect. Erik wil de hoek om bij een rots, en op datzelfde moment wil een hert (zo’n zelfde als daarnet) ook de hoek om. Beiden schrikken en deinzen terug. Daar staan we dan, met z’n drieen op dat smalle pad, wij willen de ene kant op, het hert de andere kant. Wij doen een stapje opzij (voor zover dat kan), en hangen tegen een rots aan. We bieden het hert aan voorbij te gaan, zoals je dat doet met zo’n gebaar van ‘na u’. Het hert twijfelt, best een lange tijd, en komt dan stapje voor stapje dichterbij. Steeds die oren, als een soort voelsprieten vooruit. Is het wel veilig? Er is een soort onbewuste grens tot waar ze zich nog enigszins veilig voelt, en vanaf waar ze ‘in het diepe moet springen’. Uiteindelijk doet ze dat dan ook, ze stuift daar doorheen (door dat enge stuk), en ons voorbij. Wij kijken nog even de hoek om (om de steen) en daar staat ze stil, ook te kijken naar het moment van daarnet.

Wat wil dat zeggen: 2x zo’n verstilde ontmoeting met een hert op de dag? In de supermarkt komen we later een vrouw tegen die 3 rattlesnakes had ontmoet op dat pad, en toen wij terugliepen langs de andere kant van de rivier riep iemand vanuit de overkant ‘did you see any bears there, just a while ago we saw two’. ‘Maybe you scared them away’ riep ik naar hem terug over de rivier. Wij waren in de ban van deer. Friendly deer.