We rijden vroeg weg, na overheerlijke geroosterde broodjes met gesmolten kaas en uien te hebben gegeten als ontbijt. Da’s altijd zo leuk aan vakanties, je ontwikkelt je eigen godenmaal, en dat eet je dan dagelijks. Dit was vrij nieuw, maar laat ik hier over een paar dagen nog eens op terugkomen.
We zijn onderweg naar een stel generalen: General Grant en General Sherman, achtereenvolgens nummer 3 en 1 in de categorie joekels van bomen. Met houten hekken is een prachtig laantje aangelegd om toeristen efficient rond beide bomen te leiden, en ze tevens op voldoende afstand te houden. Voor een generaal vind ik het een beetje lullig om zo te kijk te worden gezet. Maar ze dragen hun lot gelaten en met waardigheid. Gewillig laten ze zich fotograferen met Jan en Alleman en ondertussen verroeren ze geen vin. Tussen hun tenen en in hun oksel en door hun haar krioelen hun kameraden: ieniemienie chipmunks met bruin en witte strepen. Alsof ze telkens terugkomen met verhalen uit het bos en de generaals influisteren wat ze met eigen ogen niet kunnen zien.
Wat een bomen, en naast nummer 3 en 1 staat er nog een bos vol met dat spul. Echt zo ontzettend indrukwekkend als je verder rijdt door Giant Forrest. Daar zitten wij dan, in ons rode sportwagentje (voor mij dan), zo enorm nietig en onzinnig te wezen, tussen deze joekels die al eeeeeuwen op diezelfde plek alles gadeslaan. Wat een sprookjesbos, zo magisch, zo Lord of the Rings.