Meditatieve sci-fi over een passagiersschip dat de Aarde ontvlucht omdat hier alles mis is gegaan. Op weg naar Mars raakt het echter uit koers en langzaamaan dwaalt het af naar het onmetelijke heelal. Hoe langer dit duurt, des te meer raken de bewoners zelf ook uit koers. De hoofdrol is voor een bemanningslid dat een VR-meditatieruimte beheert, een ruimte die aangestuurd wordt door een kunstmatige-intelligentie-avatar die het verdriet van haar bezoekers opzuigt. De behoefte aan die meditatie groeit naarmate de reis langer duurt, tot het moment dat de avatar breekt en het niet langer aan kan.

Ook op andere esoterische en lichamelijke vlakken gebeuren er vreemde dingen. De behoefte aan religie neemt toe, de onvermijdelijke sektevorming treedt op en er is ruimte voor vrij expliciete seks. Hetero- en homoseksueel, maar ook in groepsvorm. Nog nooit zo gezien in een SF film. Maar ja, hij komt uit Zweden en daar doen ze alles anders.

Aniara heeft weinig te maken met de Hollywood SF zoals we die kennen. Geen monsters, geen vreemde planeten, geen raygun gevechten en geen bizarre ontmoetingen met andere levensvormen. Het monster is hier de onmetelijke ruimte zelf en het slachtoffer, de mens, is kansloos. Geen hoop op redding, geen deus ex machina. De dichtst bij komende Hollywood SF waaraan ik moet denken is Ad Astra, al is de wanhoop daar ver weg. Maar het is toch meer een kruising tussen Lord of the Flies en Solaris, de Andrei Tarkovsky in space film die de ruimte zelf als een entiteit en tegenstander ziet.