In oktober 1958 maakt Escher een van zijn mooiste, maar ook een van zijn moeilijkste figuren. Hij heeft lang zitten blokken op Bolspiralen, zoekend naar een oplossing voor het driedimensionaal weergeven van de open banden die samen een bol vormen.

Bolspiralen hoort tot een serie prenten waarin Eschers fascinatie voor moeilijke constructies te zien is. Hij ziet het als een enorme uitdaging om complexe, driedimensionale objecten dusdanig te visualiseren dat het oog van de kijker snapt hoe ze in elkaar zitten. Vaak maakt hij ze ‘open’, zodat er doorkijkjes zijn naar de binnenkant of de achterkant, delen die normaliter voor het oog onzichtbaar zouden zijn. Andere prenten met deze eigenschap zijn Twee snijdende vlakken, Concentrische schillen, Spiralen, Drie snijdende vlakken, Omhulsel, Band, Boloppervlak met vissen, Vier regelmatige lichamen en Knopen. Het zijn uiterst gedetailleerde weergaven van complexe en ook zeer bijzondere vormen. Maar het zijn ook prenten die door velen als atypisch werk van Escher beschouwd worden. Het zijn namelijk geen illusies, de vormen zijn niet onmogelijk. Ze spreken ook meer het intellect aan dan het hart. Toch zijn dit prenten waarin het genie van Escher zich duidelijk manifesteert. Hij visualiseert constructies die weliswaar zouden kunnen bestaan, maar die zonder zijn inspanningen waarschijnlijk nooit tot leven waren gekomen. Hij laat ons iets zien dat we nog nooit gezien hebben.

Bolspiralen is niet alleen complex door de vorm. Escher had vier houtblokken nodig die exact op elkaar moesten passen om samen het eindresultaat in vier kleuren te vormen. Het eerste houtblok, waarmee hij de proefdruk maakte, vormde ook de basis in grijs voor de prent Boloppervlak met vissen. Hij had het daarnaast niet alleen moeilijk met de prent zelf, ook op persoonlijk gebied had hij het zwaar. Zijn zoon George en diens vrouw Corrie waren kort daarvoor naar Canada geëmigreerd en op 12 oktober 1958 schreef hij ze in een brief:

‘De grote zwermen spreeuwen vliegen telkens op uit de toppen van de hoge beuken, zwieren rond en zetten zich weer neer in een andere top. Op deze stille zondagochtend, moeder en Arthur nog niet opgestaan, zie ik ze telkens voorbij zwieren, hoog boven mijn atelierraam. Ze voelen de herfsttrek in zich, ze worden ergens heen geroepen, hun groepsbewustzijn is onrustig.
Het kost mij deze dagen erg veel moeite om mijn lot te aanvaarden als ik aan jullie denk. Daarom heb ik mij in bolspiralen begraven.’*

In een volgende brief aan George en Corrie schreef hij, op 25 oktober:

‘Sinds jullie weg zijn zit ik voortdurend te blokken op mijn bolspiralenhoutsnede. Na een eerste proefdruk werden mijn hooggespannen verwachtingen – zoals steeds – danig teleurgesteld. Thans ga ik, een beetje met de wanhoop in het hart, maar weer stug door, om althans een resultaat te bereiken dat er mee door kan.’**

Kort daarop was de prent klaar, maar hij was niet tevreden, iets dat hem wel vaker overkwam. De perfectionist in hem zag steeds hoe het nog beter had gekund.

In M.C. Escher, grafiek en tekeningen (1959) beperkt hij zich tot een nuchtere beschrijving van de prent:

‘Evenals in no. 17 (Boloppervlak met vissen) is ook hier een bol aangegeven door een netwerk van lengte- en breedtecirkels. Over het boloppervlak wentelen vier spiralen, oneindig smal aan de polen en het breedst aan de evenaar. Hun gele buitenkant is voor de helft zichtbaar. Door open banen tussen hen in zijn zij, rood van binnen, te volgen tot aan de tegenpool.’

Wie wat langer naar deze prent kijkt, ziet de bol voor zijn ogen draaien. Net als de draaiende rood-wit-blauwe spiralen die kappers vroeger aan de buitenmuur van hun zaak bevestigden. Bolspiralen is vooral een getuigenis van Eschers ongelooflijke beheersing van de techniek en van zijn volhardendheid om een complexe vorm tot leven te laten komen.

Hoewel de Bolspiralen van Escher uniek zijn, is het concept ‘spiralen’ dat zeker niet. Het is zelfs een zeer veel voorkomende vorm, zowel in de natuur als in de cultuur. Denk aan een slakkenhuis of aan de vorm van sterrenstelsels. Schil een appel of een sinaasappel en die hoe de schil als een spiraal om de bolvormige vrucht zit. Ook in de wiskunde en architectuur is het een vaak terugkerende vorm. Het dichtst bij Escher komen echter de zeevarenden. Als een schip over de oceaan vaart, dan is de kortste route tussen A en B een kromme lijn. De lijn van tussen de twee polen komt overeen met de lijnen op Bolspiralen. In navigatie heet dat een loxodroom, een kromme over het aardoppervlak waarlangs de koers gelijk blijft.

Bronvermelding
[*] J.W. Vermeulen, Maurits C. Escher, een eigenzinnig talent, Kok Lira, 1995, blz. 151-152
[**] Wim Hazeu, M.C. Escher, Een biografie, Meulenhoff, 1998, blz. 404