Ik las vorig jaar het boek Can’t Stop Won’t Stop: A History of the Hip-Hop Generation. Daarin gaat auteur Jeff Chang vooral in op de politieke en sociaal-economische aspecten van het ontstaan van hiphop. De locatie is precies te bepalen, de South Bronx in New York. Daar gingen eind jaren ’60 en begin jaren ’70 zo’n 600.000 banen in de industrie verloren waardoor de economische situatie snel enorm achteruitging. De jeugdwerkloosheid zou rond de 80% hebben gelegen. Het was de ideale voedingsbron voor het ontstaan van de gangs, die voor verreweg het grootste deel uit latino’s en blacks bestonden. Met een paar Italians en Native Americans om het af te maken. In zijn boek beschrijft Chang de Hoe Avenue peace meeting, een poging om een wapenstilstand uit te roepen tussen de gangs, in december 1971. Ik dacht dat dit het uitgangspunt voor The Warriors was, maar het script blijkt gebaseerd op een boek uit 1965 waarin ook zo’n peace meeting voor komt. In het boek zit al een sterke comic book referentie en dat wordt in de verfilming nog sterker. Het bestaan van de vele gangs in New York en een poging om rust te brengen wordt hier gebruikt als een start van wat eigenlijk een sprookje is. Een dystopische variant op de Odyssee over een groep vrienden die probeert terug naar huis te komen en onderweg vele gevaren moet zien te overwinnen.

In de director’s cut opent de film overigens met een beeld van de oude Griekse Anabasis legende, waarin een leger huurlingen vastzit in vijandelijk gebied en van alle kanten belegerd wordt door rivaliserende troepen. Vanaf de opening is dus direct duidelijk dat dit een fabel is en dat je de film vooral niet als een natuurgetrouwe weergave van het gang-geweld in New York in de jaren ’70 moet zien. Regisseur Walter Hill was een fan van comics en hij wilde dat gevoel overbrengen met freeze frames en getekende chapterovergangen. Dat kreeg hij voor de theatrical release niet voor elkaar door tijdsdruk, maar in de DC uiteindelijk wel. Hij filmde ’s nachts volledig op NY-locaties, waarmee hij de stad omtoverde tot een duizelingwekkend labyrint van vreemde stammen in fantastische kleding en make-up die zich door de straten bewegen terwijl de rest van de beschaving slaapt. Alle bendes dragen hier thematische kostuums, van de eenvoudige mouwloze leren vesten van The Warriors, de skinheads in Doc Martens, de High-Hats in clown outfits, de Lizzies (de Sirenen eigenlijk, uitgaande van de Odyssee), skaters in tuinbroeken en de Gramercy Riffs (de grootste en meest bad-asss) tot de iconische Baseball Furies, met hun Yankees-uniformen en KISS make-up. Bij elke ontmoeting staren de leden elkaar aan alsof hun tegenstanders van een andere planeet komen. Het is volkomen absurd, maar in de film werkt het.

The Warriors is een film die zowel de gang in A Clockwork Orange oproept als de Sharks en de Jets in West Side Story. Daardoorheen loopt een vleugje The Holy Grail als de ridders in hun leren vesten door een vijandige wereld dwalen en van de ene in de andere absurde situatie belanden. Ook is er een sterke parallel met games door het run-fight-run plot waarin de personages door steeds moeilijker worden ‘levels’ van New York gaan, elk culminerend in een gevecht dat bepaalt of ze het volgende level halen (zie bv ook Patser). Heftig zijn die gevechten niet, maar Walter Hill is ook meer geïnteresseerd in wat hij met zijn camera weet te bereiken. En dat is veel. Het nachtelijke New York ziet er geweldig uit, met het sterke contrast tussen de donkere straten, de straatverlichting en de outfits van de gangs. Behalve de bendeleden is er geen mens te zien. De miljoenenstad lijkt uitgestorven en vormt zo de arena voor het toernooi waarin The Warriors steeds een ronde verder komen, totdat ze thuis zijn in het verre Coney Island.

De dialogen zijn niet al te best, de film is soms wat traag, vechtscènes zijn soms wel erg simpel, de bendeleden zijn nooit echt bad ass (rollerskates en tuinbroeken?) en de personages zijn eendimensionaal. Dat lijk een opsomming van redenen om niet te kijken, maar doe dat vooral wel. The Warriors is een superaanstekelijke film met prachtige looks en een hart. Een echte cultfilm waar ik nooit genoeg van krijg.