Prima Nederlandse griezelfilm die aansluit bij de folkhorrortrend zoals die in Midsommar en The Witch. Door het te plaatsen aan de rand van een veenmoeras ergens in Drenthe en er een lokale legende bij te halen over Witte Wieven, wordt die traditie overtuigend vertaald naar ons platte land. Van de bevolkingsdichtheid is hier niets te merken, dit gaat over mensen in een besloten gemeenschap die genoeg hebben aan zichzelf. De veenlijken die opgegraven worden, worden ter kennisgeving aangenomen. Alleenstaande moeder Betriek (een uitstekende Sally Harmsen, die ik zag in De Stamhouder) denkt er het hare van maar omdat ze goed engels spreekt, moet ze toch aan de bak met die veenlijken. Jonas, de archeoloog die ze onderzoekt, is een Deen en ze moet hem begeleiden in de gemeenschap. Ze heeft zo haar eigen problemen met een vloek in de familie en de onmogelijkheid om een man aan zich te binden en als zij en Jonas naar elkaar toegroeien, begint ze hem te waarschuwen dat die vloek echt bestaat.
Moloch is niet heel eng maar maakt dat goed door een sterk gevoel voor atmosfeer en melancholie. Het veen, het huis aan de rand van het moeras, mistbanken die alles troebel maken en de fles jenever die altijd bij de hand is. Sfeervol en Nederlands. De film houdt deze aanpak consequent vol en zwicht niet voor spectaculaire schrikeffecten en extreme horror. Door de relatie tussen Betriek en haar moeder Elske, die samen met kleindochter in dat huis aan het veen wonen, speelt hier ook het element van doorwerkend trauma en de rol van het matriarchaat. Sterke bijrollen ook, vooral van Anneke Blok als Elske en Fred Goessens als huisvriend Roelof. Als locals maken ze zich niet druk om spoken maar uiteindelijk moeten ze toch aan de bak.