De Volkskrant schrijft een langzaam groeiende serie over de naoorlogse Nederlandse popcultuur. In 100 voorwerpen legt de krant deze geschiedschrijving vast, met aandacht voor gebruiksvoorwerpen, decorstukken, sportattributen, kledingstukken en ook voor kunstobjecten. Kunstredacteur Mark Moorman schreef een stuk over de houten bol met hagedissen die Escher in 1949 uit beukenhout sneed.

De bol is 14 centimeter in doorsnee. Het rijke oeuvre van graficus M.C. Escher kent er maar drie: een met vissen, een met menselijke figuurtjes en een (zie foto) met hagedissen. Schitterend voorwerp, maar bepaald niet bedoeld als een soort stressbal.

Escher loste er een probleem mee op waarmee hij op het platte vlak worstelde. Over zijn eerste bol, met de vissen, schreef hij:

‘Als men deze bal in zijn handen rondwentelt, verschijnt vis na vis in een eindeloze opvolging. Hoewel beperkt in aantal, symboliseren zij het idee van onbegrensdheid op een manier die op het platte vlak onbereikbaar is.’

De oneindigheid dus, en niet minder. ‘Infinity, and beyond!‘, om met Buzz Lightyear te spreken.

Als het gaat over de grote namen in de Nederlandse kunstgeschiedenis, wordt Escher meestal niet meegerekend. Hij wordt niet in één adem genoemd met de Grote Drie (Rembrandt, Vermeer en Van Gogh). Toch is Maurits Cornelis Escher (1898 – 1972) de laatste jaren uitgegroeid tot een van de bekendste Nederlandse kunstenaars wereldwijd. In 2011, bijna veertig jaar na zijn dood, bezochten 573 duizend mensen een expositie in Rio de Janeiro, waarmee dat de drukst bezochte expositie van dat jaar werd. Wereldwijd. Dat had niet alleen met de Braziliaanse preoccupatie met oneindigheid te maken; in seizoen 2015-2016 bezochten een half miljoen Italianen een Escherexpositie die reisde langs Rome, Bologna en Milaan.

Er zullen vermoedelijk heel wat meer mensen eindeloos naar zijn duizelingwekkende houtsnede Relativiteit (1953) hebben gestaard dan naar het Meisje met de Parel of naar de Nachtwacht. U kent de titel niet, maar de afbeelding zeker wel, al was het maar omdat hij aan de muur hing op de middelbare school, waarbij hij op mysterieuze manier uw sentiment over het dubbeluur Duits wist te verbeelden: een labyrintisch trappenhuis waar de zwaartekracht zoek is.

Het is zeker het enige Nederlandse kunstwerk dat we terugvinden als een rap van mc (master of ceremonies) escher in een Amerikaanse animatieserie van Seth McFarlane: ‘Going up the stairs and going down the stairs en going up the sideway stairs!‘ Het is tevens het enige Nederlandse kunstwerk dat figureert in de populaire Night at the Museum-trilogie, waarin Ben Stiller tijdens een achtervolging in datzelfde hersenkrakende trappenhuis verzeild raakt.

Escher mag een groot deel van zijn leven in Baarn hebben gewoond, het zijn diens vooroorlogse reizen geweest die beslissend werden voor de richting van carrière, waarbij een eerste bezoek aan het Alhambra in Granada in 1922 een waterscheiding betekende. De vlakverdeling van het 14de-eeuwse Moorse mozaïek werd een levenslange inspiratiebron voor Escher, die hem in het gezelschap van een aantal grote geesten bracht. Al was het maar in de titel van de onwaarschijnlijke jarentachtigbestseller Gödel, Escher, Bach van de natuurkundige Douglas Hofstadter, met ruime voorsprong het best verkopende boek ooit over ‘de wiskundige onvolledigheidsstelling van Gödel’.

Conservator Dunja Nadjézjda Hak van Escher in Het Paleis in Den Haag, dat twee van de drie bekende bollen in bezit heeft, merkt dat mensen verrast zijn door het ruimtelijk werk van Escher. ‘Het is wonderlijk knap. Een soort schaken in het kwadraat.’

Hoe eindeloos fascinerend het werk van Escher ook is, de geniale maker zelf werd achtervolgd door twijfel:

‘Altijd als er iets over mijn werk wordt gezegd, krijg ik dat rare gevoel: een soort van knullige trots en tevredenheid, vermengd met angst voor overschatting van de waarde, of het belang.’

Dit artikel verscheen eerder op www.escherinhetpaleis.nl