Deze vierdelige miniserie over de korte maar intense periode dat diplomaat Maarten Meinema minister van Buitenlandse Zaken is, lijdt aan hetzelfde euvel als The Chair. Hij is te kort. Net als die serie gaat het hier om een nieuwkomer op een hoge positie die binnen de kortste keren tot z’n nek in de problemen zit. Hier gaat het zelfs nog sneller: na dag 1 lijkt de situatie al hopeloos. Dat komt ook omdat deze Meinema niet bepaald de prins op het witte paard is en een flink lijk in zijn kast verborgen heeft.

De serie racet van de ene cliffhanger naar de andere en doet soms meer denken aan Designated Survivor dan aan House of Cards. Maar de serie is vooral ook erg Nederlands met al het gekrakeel op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, een wantrouwende pers, een premier op de fiets (Jacob Derwig) die net zo praktisch tegen de politiek aan kijkt als zijn echte collega. De beleidsmedewerkers die ook een stel zijn en er nog even snel een bruiloft doorheen jagen, moeten deze Meinema overeind houden. Terwijl die nog steeds worstelt met het verlies van zijn vrouw en haar als een fictieve raadgever nog steeds bij zich draagt. Kees Prins is uitstekend als de weifelende, maar ook inventieve diplomaat die zowel een enorme ervaring heeft als een onbeschreven blad is als het gaat om Nederlandse politiek. Hij is een man van fatsoen die alles goed wil doen, maar vanaf het begin een verloren strijd voert.