In de jaren 70 raakte Hollywood in de ban van de rampenfilm. De combinatie van soapachtige verhaallijnen, veel personages, een serie steracteurs en een zich langzaam maar zeker ontvouwende ramp bleek een garantie voor succes. De eerste van deze serie was Airport.
Al is de term ‘rampenfilm’ hier nog niet echt van toepassing. Het vliegveld van Chicago wordt geteisterd door een sneeuwstorm en vluchten raken vertraagd of worden gecancelled. De manager (Burt Lancaster) probeert alle bordjes draaiend te houden, waaronder ook dat van zijn eigen huwelijk. Als een psychisch labiele man met een bom op de vlucht naar Rome weet te komen loopt de spanning verder op. Zal het lukken de belangrijkste landingsbaan weer vrij te maken en de passagiers heelhuids aan de grond te krijgen?
Airport heeft weliswaar nog niet echt veel ‘ramp’ te verduren maar met de soapfactor zit het wel goed. De perikelen van alle rondlopende personages ontstijgen het niveau van een gemiddelde sitcom niet, maar door de uitstekende cast blijf ik toch geboeid. Naast Lancaster zijn dat onder andere Jean Seberg, Dean Martin, Helen Hayes, Jacqueline Bissett en mijn favoriete sigaarknauwer George Kennedy.
Wel jammer van de niet bepaald subtiele ‘pro life’ boodschap die gepropageerd wordt, door het dilemma van piloot Martin die een baby heeft verwekt bij stewardess (hoe cliche) Bissett.