De klappen van de clashende ego’s der Avengers zijn vaak harder dan die met hun megalomane tegenstanders in het escapistische spektakel Avengers: Age of Ultron.
Age of Ultron begint spectaculair, met de inval bij misdaadorganisatie Hydra. Als een geoliede machine gaat het team daar tekeer. Bij terugkomst gaat het echter mis. Tony Stark (Robert Downey Jr.) en Bruce Banner (Mark Ruffalo), nerds als het zijn, willen wat pielen met een robot. Zonder medeweten van de rest. Beetje kunstmatige intelligentie erin en dan is deze Ultron (met de altijd sinistere stem van James Spader) klaar om de aarde beschermen tegen een invasie van buitenaardse wezens. Dat gaat natuurlijk mis. Ultron heeft een eigen agenda, maar om hem te verslaan moet het team de handen weer ineen zien te slaan.
Heel geloofwaardig is het allemaal niet maar wel erg leuk. Meestal heeft de film zo’n vaart dat je er sowieso nauwelijks over na kan denken. Maar Age of Ultron is niet zo’n stoomwals als de vorige Avengers-film. Regelmatig gaat de vaart eruit en zoomt regisseur Joss Whedon in op de personages. Op de oude garde maar ook op nieuwkomers als Scarlet Witch (Elizabeth Olsen), Quicksilver (Aaron Taylor-Johnson) en de robot Vision (Paul Bettany). Hawkeye (Jeremy Renner) blijkt een gezinsleven te hebben, waarbij de scenes met zijn familie een vreemde maar wel passende stijlbreuk met de rest van de film vormen. Black Widow (Scarlett Johansson) en Banner draaien om elkaar heen als verliefde bakvissen, wat zo zijn eigen uitdagingen met zich mee brengt.
Marvel heeft al een hele serie films uitgebracht rond de Avengers personages en dat worden er nog veel meer. Ik heb er gemengde gevoelens bij maar kan niet ontkennen dat het gewoon leuk is om deze spektakels te zien.