De melancholieke Zia (Patrick Fugit, Almost Famous) maakt zijn apartement grondig schoon. Niet omdat hij iemand verwacht, maar zijn zelfmoordplek moet netjes zijn. Hij snijdt zijn polsen door omdat hij teveel verdriet heeft over zijn ex. Na zijn dood blijkt Zia bij Kamikaze Pizza te werken, hij hangt rond in kroegen, en speelt pool onder het genot van een “Love will tear us apart” zingende Ian Curtis.
Dit is zijn post-mortem wereld, waar zelfmoordenaars in een eigen kaal universum wonen, en waar alles net een paar slagen viezer en kleurlozer is. De suïcidalen draaien er in hun sociale contacten niet omheen, en in een amusante uitwisseling van ervaringen worden de diverse zelfmoordmethodes uit de doeken gedaan.
Zia mist zijn ex nog meer dan hij dacht. Het feit dat alle contact met haar nu onmogelijk is geworden maar dat de herinneringen nog het zo levendig zijn, maakt het alleen maar pijnlijker. Als hij toevallig hoort dat ze ook uit het leven is gestapt, bedenkt hij zich geen moment en gaat met zijn kroegmaat Eugene (Shea Whigham) op zoek. Ze pikken de sexy liftster Mikal (Shannyn Sossamon) op, en samen trekken ze door het barre landschap. Met Gogol Bordello op cassette komen ze uiteindelijk uit bij Tom Waits, die een soort leider blijkt te zijn van deze dodengemeenschap.
Tegen die tijd is het verhaal al behoorlijk uit de bocht gevlogen, maar dat neemt niet weg dat er in het eerste deel genoeg te genieten is. Het had echter allemaal net wat vetter aangezet mogen zijn, en ook de grappen missen net die knal die je met een basisidee als dit had kunnen maken. Het voornaamste bezwaar is echter dat de film iets gecalculeerds heeft. Alsof de makers bewust intappen op de trend van ‘gekke’ Amerikaanse films van regisseurs als Wes Anderson, Noah Baumbach en Miranda July