Oliver Stone die het leven van George W. Bush verfilmt. Dat moet wel een staaltje character bashing van heb ik jou daar opleveren. Maar dat valt mee. Stone weet een redelijk genuanceerd beeld te scheppen van een man die ondanks een hoop tekortkomingen toch de machtigste man ter wereld werd.

Vanaf de eerste scenes tijdens zijn ontgroening in het studentencorps maakt Stone duidelijk waar de sterke punten van George liggen: hij is koppig, kan slecht tegen z’n verlies en hij is behept met een ijzersterk geheugen. Dat geheugen stelde hem in staat zich als een staatsman te presenteren als dat nodig was, door alle voorzetten van zijn politiek adviseurs (vooral Karl Rove) in zijn hoofd op te slaan zodat hij steeds een weerwoord had.

Stone schetst W. als een nietsnut van een zoon die de Bush-dynastie te schande maakt en zuipt als een ketter. Pas als hij zich daarvan afwendt en wat doelen in zijn leven stelt gaat het de goede kant op. Maar het is vooral zijn voortdurende strijd om de goedkeuring van pa Bush te krijgen die hem voortstuwt. Althans in de visie van Stone. Hij toont vooral hoe de persoonlijkheid van George zich ontwikkelde, en hij heeft minder aandacht voor een chronologische kijk op diens carriere. Een goede keus, want het zijn vooral die persoonlijke hoogte- en dieptepunten die de film sterk maken. Iets dat hij in de portrettering van Richard Nixon ook al zo goed deed. Al is het verschil met Nixon (en die andere presidentenfilm JFK) dat alles juist bekend is, en hij dus ruimte heeft om zich op de persoon te storten.

Josh Brolin is fantastisch in de titelrol, en hij slaagt erin sympathie op te roepen voor een man die door zovelen is gehaat. Elizabeth Banks speelt Laura en ik houd het maar op toeval dat ik haar 2 avonden achter elkaar in een film zie.

De film eindigt met W. die op zijn eigen honkbalveld een vangbal wil maken, maar vertwijfeld de lucht in kijkt als die bal niet meer naar beneden komt. George W. Bush lijkt in het niets te verdwijnen, net als zijn hele politieke carriere en nalatenschap.