Ida Dalser valt als een blok voor de ambitieuze Benito Mussolini. Die lijkt ook van haar te houden en de twee krijgen zelfs een kind, Benito Albino. Maar als Mussolini begint te stijgen op de politieke ladder verdwijnt Ida in een gesticht en verliest ze de voogdij over haar zoon. Ida kwijnt weg, bezeten van het idee ooit terug te keren bij haar grote liefde.
Ik heb me nooit zo verdiept in de opkomst en ondergang van Mussolini, en ik weet dan ook niet wat er waar is van het verhaal dat verteld wordt in Vincere. Het is regisseur Marco Bellochio ook niet te doen om de waarheid, en ook niet echt om Benito. Hij focust volledig op Ida en haar totale overgave aan een man die weliswaar enorm gedreven is, maar die ook afstandelijk is en niet in staat lijkt tot liefde.
In het eerste deel is Mussolini zelf nog te zien, maar zodra Ida van hem is afgezonderd beperkt Bellochio zich tot nieuwsflitsen, krantenartikelen en het iconische beeld van de kale man met de granieten kop die overal in het land op sokkels staat. Mussolini staat letterlijk en figuurlijk op grote afstand van Ida en hij wordt zo steeds meer tot een fantoom dat haar kwelt maar ook mateloos fascineert. Ze zet alles op alles om weer bij hem in beeld te komen en haar rechtgeaarde plaats aan de zijde van Il Duce in te kunnen nemen. Lijdt ze aan ‘erotomania‘, zoals dat heet? Of Ida echt met hem getrouwd is of niet, of Albino wel echt zijn zoon is en of hun liefde zelfs wel bestaan heeft, maakt dan niet uit. Voor Ida is het waar, dus ik ga met haar mee.
Als biopic is Vincere dan ook niet geslaagd, maar als karakterstudie van een door liefde en verlangens verteerde vrouw weet de film wel te overtuigen. Visueel is Vincere overweldigend, en het fascistische Rome van voor WOII wordt bijzonder overtuigend in beeld gebracht. En het verhaal is zo bizar dat het wel echt gebeurd moet zijn.