In tijden van oorlog gaat de aandacht in eerste instantie uit naar het verlies van mensenlevens. Al het andere heeft eigenlijk geen prioriteit. Zeker kunst niet. Het afzetten van de waarde van een mensenleven versus dat van een schilderij is sowieso onbegonnen werk. In John Frankenheimer’s The Train komen de twee hardhandig in botsing.
In Augustus 1944 rukken de Geallieerden flink op in Frankrijk en de bezetting door Duitsland loopt op z’n einde. De Nazi’s zijn gedemoraliseerd en trekken zich terug. Kolonel Von Waldheim (een ijzersterke Paul Scofield) is vastbesloten de enorme collectie Franse kunst die onder zijn beheer valt, mee terug te nemen naar het Vaterland. Voordat het te laat is. Daartoe weet hij een trein te regelen en Labiche (Burt Lancaster), een opzichter van de spoorwegen, krijgt de verantwoording voor een soepele reis. Labiche klust echter bij in het verzet en met zijn groep krijgt hij ook van de Geallieerden een opdracht: koste wat kost voorkomen dat het transport Duitsland bereikt.
Wat volgt is een kat- en muisspel waarin de verzetsstrijders er alles aan doen om het transport te vertragen, zonder dat Von Waldheim door heeft dat Labiche andere plannen heeft. Dat gaat echter al snel mis en de eerste doden gaan vallen. Labiche heeft weinig met kunst en kan het eigenlijk niet aan zien dat mensenlevens verloren gaan in deze missie. Maar hij ziet ook in dat de kunst Frans is en in zijn eigen land moet blijven. Naarmate het transport verder komt en Von Waldheim steeds fanatieker in zijn missie, begint Labiche steeds meer te geloven in zijn opdracht. Door die verwevenheid van thema’s en de constante beweging van de trein en de strijd eromheen, is The Train een zeer geslaagde oorlogsfilm geworden die op meerdere gebieden weet te raken. Het camerawerk is prachtig. De sterke zwartwit contrasten, zwoegende mannen met zweetparels op hun gezichten en de wisseling tussen hoge en lage camerastandpunten, zorgen voor veel drama en spanning. Frankenheimer maakt er een soort gigantisch schaakbord van waarop spoorrails, locomotieven, seinen, dorpsnamen en personages heen en weer geschoven worden. Enige minpunt is de geforceerde beginnende romance tussen Labiche en hoteleigenaar Christine (Jeanne Moreau). Die lijkt geen ander doel te dienen dan Moreau een podium te geven en de film wat extra Franse credibility.