Ik heb het boek van Arnon Grunberg niet gelezen en was dan ook volkomen onwetend over wat te gebeuren stond in deze film. Gijs Scholten van Aschat is Jörgen Hofmeester, een alleenstaande vader van 2 dochters die beiden uit zijn gevlogen. Letterlijk. De oudste runt in Frankrijk een bed and breakfast (‘haar studie te vergooien’) en de jongste, zijn oogappel, heeft hij met haar Marokkaanse vriendje (‘net Mohammed Atta’ ) op het vliegtuig naar Namibië gezet. Tirza wil zichzelf ontdekken, zoals dat zo mooi heet. En onder de liefhebbende maar verstikkende vleugels van vader vandaan.
Jörgen is gek op z’n dochter en trekt het absoluut niet als hij maar nix van haar hoort. Hij besluit om haar op te zoeken, er zou immers zomaar iets ergs gebeurd kunnen zijn. In Namibië krijgt hij de negenjarige kindprostituee Kaisa achter zich aan (‘you want company, sir?‘) die niet van zijn zijde wil wijken. Langzaam wint ze zijn vertrouwen en samen gaan ze achter Tirza aan.
Het proza van Grunberg leent zich uitstekend voor verfilmingen wat mij betreft. Het kunstmatige karakter van de dialogen trekt me juist aan. Ik heb dan ook genoten van de film. Door het ingenieuze verhaal, het camerawerk en de montage, het spel van Sylvia Hoeks, Johanna Ter Steege (de verbitterde ex van Jörgen) en Keitumetse Matlabo (erg overtuigend als het symbool van onschuld in zijn leven). Maar vooral van Gijs Scholten van Aschat. Fantastische rol.