Fijne trage western die zowel zijn epische momenten en vette shootouts heeft als intieme scenes. Voor zijn eerste film met een engelse cast koos regisseur Jacques Audiard (Un prophète) maar direct voor het meest Westerse genre: de western. Het is een verfilming van het gelijknamige boek van Patrick deWitt.
Maar hij doet er heel andere dingen mee dan wat een amerikaan zou doen. Om te beginnen zijn de twee leads nogal atypisch. Twee tobberige, ruziënde maar ook constant kletsende broers die vol onzekerheden zitten en vooral heel menselijk zijn. De archetypische loner zoals Clint Eastwood of John Wayne die speelde is hier ver weg. Eli en Charlie Sisters zijn huurmoordenaars in dienst van de commandeur, een mysterieuze man die zich verschanst in een met bodyguards omringd gebouw. Ze jagen op een zekere Hermann Kermit Warm, een scheikundige die een formule heeft bedacht om makkelijk goud te detecteren in water. Het is 1851 en de goudkoorts is op zijn hoogtepunt. De commandeur heeft alvast een dandy-achtige detective (Jake Gyllenhaal) vooruit gestuurd om Warm op te sporen. Die moet hem aan het lijntje houden totdat de broers komen. Voordat die Warm omleggen moeten ze die eert de formule weten te ontfutselen.
Alles loopt echter anders in deze bijzondere film die gevuld is met contrasten. Charlie (Joaquin Phoenix) is door zijn alcoholisme onberekenbaar, Eli (John C. Reilly) is een romanticus die elke avond zijn neus in een geparfumeerde sjaal drukt die hij van een onderwijzeres heeft gekregen. Warm is een idealist die met het geld dat hij zal verdienen met zijn vinding een egalitaire staat wil stichten. Bij vlagen is de film uiterst gewelddadig maar er zijn ook veel tedere en grappige momenten. Ook de muziek van Alexandre Desplat is prachtig.