Travis Bickle is ziek. Omdat hij niet kan slapen brengt hij zijn nachten door als taxichauffeur in de door criminaliteit, geweld, drugs en prostitutie geteisterde buurten van New York. Overdag zit hij in pornobioscopen, eet junkfood en schrijft in zijn dagboek. Langzaamaan groeien zijn paranoia en de weerzin tegen alles wat hij om zich heen ziet. Afgezonderd en niet in staat zichzelf te uiten rationaliseert hij zijn isolatie als een logische reactie op de woekerende smerigheid in de stad.

Hij raakt geobsedeerd door Betsy (Cybil Shepherd), campagnemedewerkster voor een presidentskandidaat. Voor hem is ze een engel, niet aangeraakt door de viezigheid om haar heen. Haar schoonheid ziet hij als puurheid. Voor Travis wordt ze een canvas waarop hij zijn romantische waanideeën kan projecteren. Maar als ze hem na een pijnlijk moment afwijst slaat Travis’ idolatrie om in weerzin. In Iris (Jodie Foster), een puber die als prostituee werkt, vindt hij een nieuwe engel. Beiden verenigen de zonde en de puurheid in zich, en haar redding is in zijn beperkte geest de enige manier om zijn eigen demonen te verjagen.

Taxi Driver is een fenomeen. Zo’n zeldzame film die een kijker tegelijkertijd weet aan te trekken en af te stoten. De film richt zich op de buik, en menig beeld is zo verontrustend dat het moeilijk is om te kijken, maar tegelijkertijd zo grijpend dat je ook niet weg kan kijken. Robert De Niro’s spel is nauwelijks acteren te noemen. Zo sterk is zijn aanwezigheid in de rol waarmee hij een icoon heeft geschapen van de buitenstaander. Voor hem zijn de donkere gedachten die hem beheersen logisch, en ze komen voort uit een diep gevoelde noodzaak. Balancerend op de grens van empathie en afschuw sleept hij de kijker mee, met als gevolg dat zijn ‘oplossingen’, hoe afschuwelijk die achteraf en voor een rationeel mens ook zijn, op dat moment logisch lijken. Als hij in de epiloog uit de hel blijkt te zijn ontsnapt, lijkt zijn gedrag gestuurd door een externe kracht en is zijn redding niet meer dan gerechtvaardigd.

Eenzaamheid en vervreemding

Regisseur Martin Scorsese knalde de filmwereld binnen met deze baanbrekende film. In een interview op deze dvd is te horen dat hij zelfs bereid was geweest de film in zwart-wit en op video te draaien als het niet anders kon. Zo sterk geloofde hij in Paul Schraders script. Het zou een heel andere film opgeleverd hebben. Cameraman Michael Chapman creëert hallucinerende beelden van een nachtelijk New York die van het doek afspatten in primaire kleuren, en met een krachtig gebruik van vervreemdende close-ups en slow motion. De muziek van Bernard Herrman, die stierf bij het gereedkomen van de score, is onvergetelijk en weet op een ander niveau Travis’ psychose te accentueren. De straatscènes van Times Square, 42nd Street, Broadway en 5th Avenue (het mondaine hart van de stad zoals iedereen dat kent) laten het beeld zien dat Travis heeft van New York in het midden van de jaren zeventig. Het is soms nauwelijks te geloven dat de stad deze situatie te boven is gekomen, en dat ditzelfde gebied nu tot de duurste vastgoedsectoren ter wereld behoort.

Paul Schrader heeft gezegd dat zijn eerste versies van het script voortkwamen uit eenzelfde gevoel van eenzaamheid zoals dat wordt beleefd door Travis. Het uiteindelijke resultaat is een verdieping van Schraders gevoelens, nog sterker dan wat hijzelf waarschijnlijk voor zich zag. De definitieve filmische weergave van eenzaamheid en vervreemding resulterend in geweld, en een metafoor voor een samenleving die na Watergate en de val van Nixon volkomen in de war was. Een film zo eerlijk en nietsontziend, dat die in het hedendaagse door marketingplannen en openingsweekends gedomineerde studiosysteem niet meer gemaakt kan worden.

De dvd

De dvd is prachtig. Een verbeterd beeld ten opzichte van eerdere versies, een lading documentaires die stuk voor stuk de moeite waard zijn, storyboards kunnen vergeleken worden met het eindresultaat en er zijn diverse fotogaleries. Daarnaast staan er maar liefst twee audiocommentaren op. De eerste is van scriptschrijver Paul Schrader. Hij gaat vooral in op de overeenkomsten en verschillen met zijn scenario. Dat het script is op te roepen tijdens het kijken komt hierbij zeer van pas. Ook bespreekt hij het verschil tussen de dialogen die direct overgenomen zijn uit zijn script, en de scènes waar de acteurs tot een geïmproviseerd gesprek kwamen. Hij wijst op de vele invloeden op Scorsese, waaronder Robert Bresson (een inspiratie voor de beroemde slider waarmee Travis zijn pistool tevoorschijn haalt) en Rainer Werner Fassbinder (met name diens kleurgebruik). Het tweede commentaar is van professor in filmstudies Robert Kolker. Hij gaat in op de vele spiegelende (bijvoorbeeld de obsessies voor Betsy en Iris) en herhalende scènes (de manier waarop de taxi voor een gebouw geparkeerd staat), hoe Scorsese voortdurend momenten verzint om Travis’ psychose te illustreren, de elliptische structuur en de symboliek. De klassieker is eindelijk op een waardige manier voor het nageslacht bewaard.

Deze recensie verscheen eerder op 8WEEKLY.