“Ik heb twee favoriete meesters: meester Armand en jij.” Dat kreeg Ruben van Gorcum te horen van een jongen die zijn lokaal binnenwandelde. Hij zat niet in zijn klas en ook niet bij collega Armand Oomens. Het zegt wat over de impact die een man op een school kan hebben. Er is een groot tekort aan mannen in het basisonderwijs. Een van de manieren om daar wat aan te doen is het HIJ-instroomtraject. Armand en Ruben zijn HIJ-ers en bijna klaar met hun opleiding. Hen gaat het goed maar de stijging van het aantal mannen verloopt bijzonder traag.

De RVKO, een schoolbestuur uit Rotterdam met 55 basisscholen, is in april 2010 een gerichte campagne gestart om meer mannen voor de klas te krijgen: het HIJ-instroomtraject. Het bestuur wil dat hun leerlingen tijdens minimaal twee schooljaren van hun basisschoolperiode een meester voor de groep hebben staan. De RVKO stelt dat “een gezonde mix van mannelijke en vrouwelijke leerkrachten goed is voor zowel jongens als meisjes. Daar komt bij dat een deel van de RVKO-scholen in sociaal zwakke wijken staat met veel alleenstaande moeders van wie de kinderen nauwelijks mannen tegenkomen. Voor deze kinderen is het extra belangrijk dat ze in het onderwijs een mannelijk rolmodel tegenkomen.”

De mannen die de RVKO werft moeten over een HBO- of WO- diploma, een bewezen geschiktheid voor het vak en een duidelijke motivatie beschikken. Als ze door de selectie komen worden ze direct betaald als leerkracht, terwijl ze de opleiding volgen. Op die manier hoopt de RKVO de overstapdrempel te verlagen. Veel mannen hebben al een gezin en kunnen zich de terugval in inkomen niet veroorloven. De opleiding van de mannen wordt verzorgd door de Thomas More Hogeschool, de zelfstandige pabo in Rotterdam.

Verantwoordelijkheid

De mannen in het traject volgen de verkorte deeltijd pabo (twee avonden in de week gedurende twee jaar) en staan daarnaast drie dagen in de week voor de klas. De vijfde dag is voor zelfstudie, lesvoorbereidingen en alles wat er meer komt kijken bij het vak van leerkracht. Het eerste jaar staan ze onder begeleiding van een mentor voor de klas en de twee geven samen onderwijs. Daarbij vindt er een langzame verschuiving plaats waarin de mentor steeds meer verantwoordelijkheid geeft aan de student. Het tweede jaar gaat dit traject door en de student gaat ook dagen alleen lesgeven. De mentor neemt nog wel het voortouw bij groepsvergaderingen, het voeren van leerling- en oudergesprekken en alle administratieve handelingen die horen bij het basisonderwijs. Denk aan het leerlingvolgsysteem, het maken van groepsplannen en de rapporten.

Een van de randvoorwaarden waar de HIJ-ers op moeten kunnen bouwen is dat ze gedurende de opleiding niet de eindverantwoordelijkheid hebben voor een klas. De student moet er vanuit kunnen gaan dat de leerkracht inspringt als het nodig is. Toch draagt een aantal mannen in de huidige groep wel die eindverantwoordelijkheid. Noodgewongen meestal omdat hun begeleider ziek is of omdat er een structureel tekort aan fte in de lerarengroep van de school zit. Zowel Rik van Duifhuizen als Justin Roskam en Bas Vendrig zitten in een situatie dat ze dagelijks les geven en ook groepsplannen schrijven en oudergesprekken voeren. “De druk is hoog” zegt Rik. Bas vult aan dat hij ook nog een leerling heeft die ambulante zorg krijgt. Het werken in een vrouwenteam valt hem niet mee. “Ze zijn ook allemaal zwanger en ze praten alleen maar over doorlekken en inscheuren.” Bas lacht maar de opmerking typeert de situatie waarin een man zich soms kan bevinden op een basisschool.

Justin zegt dat vooral de schoolcultuur bepaalt of een man zich er op zijn gemak voelt, niet zozeer het aantal vrouwen. Dat wordt bevestigd door de anderen. Niettemin zijn ze allemaal in de minderheid op hun eigen school. De meeste mannen moeten daar het komende jaar weg. Niet omdat die scholen niet tevreden zijn maar omdat de RVKO ze vanaf het nieuwe jaar als volwaardig teamlid inroostert. Tot nu toe waren ze boventallig waardoor ze overal te plaatsen waren zonder dat een andere leerkracht plaats voor ze moest maken. In de nieuwe situatie gaan ze grote leerkrachtcarrousel in waarin het bestuur elk jaar 55 basisschoolteams rond moet zien te krijgen. “Maar een nieuwe school is ook een nieuwe kans”, zegt Armand Oomen. “Ik heb er wel vertrouwen in.”

Bekend probleem

Het tekort aan mannen is geen nieuw probleem. De onderzoekers Van Eck, Heemskerk en Vermeulen schreven in 2004 ‘Paboys gezocht! Wat maakt de pabo en het werken op de basisschool aantrekkelijker voor mannen.’ Daarin wijzen ze op een al jaren bestaande situatie (“sinds begin jaren negentig gaan er ongeveer vijf keer zoveel vrouwen als mannen naar de pabo”), de voortdurend hoge uitval van mannen (“een derde van de mannen verlaat de opleiding voordat zij het eerste jaar afsluiten en na drie jaar is het aandeel uitvallers opgelopen tot 50%”) en de gevolgen daarvan (“in 1994 was 40% van de fte in het primair onderwijs bezet door mannen, in 2002 was hun aandeel teruggelopen tot 28.7%”). Sinds 2004 is dat aandeel verder gedaald, van 17,2 procent in 2010 naar 15% in 2014. Veel kinderen komen daarom gedurende hun basisschoolperiode geen mannelijke leerkracht tegen.

Ondanks de strenge selectie aan de poort is er ook onder de HIJ-instromers veel uitval. De Thomas More Hogeschool heeft in februari een onderzoek onder mannelijke studenten gedaan, zowel die uit de voltijd als de deeltijd. Daaruit blijkt dat ze het prettig vinden om te worden begeleid met een no-nonsense aanpak, als het kan door een andere man. Ook willen ze minder administratie en reflectie, bondige feedback, een hoog tempo, ruimte voor eigen keuzes en willen ze fouten kunnen maken. Met de beeldende vorming mag het wel wat minder en techniek moet juist meer. Zorg dat er op de stageplek een andere man in het team zit zodat ze niet ‘verzuipen’ in een vrouwenteam. Mannen willen ook onderling, zonder vrouwen dus, kunnen praten over thema’s die hen bezighouden. En er mag wel wat meer humor in de opleiding.

Al die wensen staan onder druk in een schoolsysteem dat steeds meer gericht is op zelfreflectie en meetbaarheid. Daarbij komt dat het tekort aan mannen in het basisonderwijs een hoge mate van kip-en-ei heeft: er is een tekort aan mannen en die mannen willen dat graag oplossen. Maar om dat te doen moeten ze eerst zien te overleven in een studie- en werksituatie die beheerst wordt door vrouwen. Dat leidt ertoe dat toch veel mannen al tijdens de studie af vallen.

Veel Meer Meester!

Maar de RVKO en de Thomas More zetten door en ook het ministerie van OCW laat het er niet bij zitten. Vorig jaar hebben ook Fontys Hogescholen, Stenden Hogeschool en NHL Hogeschool met ondersteuning van het ministerie de handschoen opgepakt om meer mannen voor de klas te krijgen. Met de nieuwe campagne Veel Meer Meester! willen ze meer mannen werven, hen succesvol laten studeren en ze uiteindelijk laten werken in het basisonderwijs. Het is de vraag of een publiciteitscampagne van drie hogescholen voldoende is om het extra zetje te geven, maar met elk resultaat zullen de kinderen blij zijn.