Er is veel geschreven over de relatie van de 42-jarige Isaac (Woody Allen) met de 17-jarige Tracy (Mariel Hemingway) in deze klassieker van Woody. De regisseur had op dat moment zelf een verhouding met de eveneens 17-jarige Stacey Nelkin en later schokte hij Mia Farrow en de wereld door iets te beginnen met Farrow’s geadopteerde dochter Soon-Yi Previn. Van een afstand gezien lijken al deze verbintenissen moreel verwerpelijk maar wat in Manhattan vooral opvalt is de tederheid en omzichtigheid waarmee Allen zijn alter ego Isaac en de volwassen lijkende Tracy elkaar laat benaderen.
Woody zat in een creatieve flow na zijn doorbraak met Annie Hall twee jaar eerder. Na zijn vooral op comedy gerichte vroege films (Bananas, Everything You Always Wanted to Know About Sex, Sleeper en Love and Death) bedacht hij een mix van drama, romantiek en humor waaraan hij sindsdien eigenlijk altijd vast gehouden heeft. Soms gooit hij er wat meer drama in (bv Crimes and Misdemeanors of Match Point), soms wat meer humor (Manhattan Murder Mystery of Everyone Says I Love You) en soms wat extra nostalgie (The Purple Rose of Cairo of Radio Days). Maar het is altijd superherkenbaar als een echte Woody.
Manhattan is met zijn ode aan New York, de muziek van George Gershwin, de schitterende zwartwit cinematografie van Gordon Willis en de met relaties worstelende personages een soort ground zero van Woody-isme: dit is een echte Woody Allen, een film die je als ijkpunt kunt gebruiken voor alles wat daarna komt. Een film die je voortdurend opnieuw kunt bekijken, wachtend op de prachtige shots van de skyline en de in het maanlicht gevangen personages, het nostalgische Rhapsody In Blue van Gershwin, het onzekere gekwebbel van Diane Keaton, de prachtige one-liners van Isaac en diens tobbende blik.
Manhattan is vooral een zachtmoedige film, bevolkt door onzekere mensen die elkaar weliswaar geestelijk pijn doen, maar die allemaal op zoek zijn naar echte liefde. Troostrijk, warm en vaak ontzettend grappig.