De sequel van Magic Mike moet het stellen zonder regisseur Steven Soderbergh (hij nam wel de camera in de hand), zonder male entertainment guru Dallas (Matthew McConaughey), zonder een verhaal (nou ja, nauwelijks) en de dansroutines van de heren zijn wat mij betreft ook wat minder. Ginuwine’s Pony (HET stripnummer) komt weliswaar even voorbij, maar dat wordt weggezet als een relict uit oude tijden. Toch heeft de film wel wat.
Waar deel 1 op leuke wijze de rivaliteit tussen en de beslommeringen van een groep strippers wist te mengen met de persoonlijke zoektocht van Mike zelf, ligt hier de nadruk op het groepsproces. Mike keert eenmalig terug van zijn eigen bedrijfje en zijn poging een gewoon leven te leiden. De film gaat eigenlijk alleen over de reis naar een strippersconventie en de gesprekken en ontmoetingen die de groep onderweg heeft. Die varieren van zeer clichematige uitwisselingen tot verrassende, maar wat uit al die situaties spreekt is een grote mate van authenticiteit. Bij deel 1 vond ik dat al verrassend en hier is dat opnieuw zo. Op een of andere manier weten deze mannen een snaar te raken. Leidend daarin is de sterke hoofdrol, opnieuw, van Channing Tatum. De acteur lijkt te versmelten met zijn personage, waardoor alles wat hij meemaakt echt lijkt. Dat hij fantastisch kan dansen en een vloeibaar lijf lijkt te hebben, helpt natuurlijk ook.
Wat ook helpt zijn een paar iconische scenes. Die van collega Big Dick Richie (what’s in a name) die een meisje in een tankstation aan het lachen moet krijgen. Of deze aan het begin met Pony, waarin Channing als vanzelf teruggaat in de tijd.