Deze Franse klassieker had ik nog nooit gezien. Een film die vooral bewonderd wordt vanwege de omstandigheden waarin hij is gemaakt. Niet vanwege de inhoud. Uit een gevoel van plichtsbesef zat ik in het Haags Filmhuis naar de gerestaureerde versie te kijken. Dat viel eigenlijk nog best mee.
Ik wist vooraf dat dit een zwartwitfilm uit 1945 is die drie uur duurt en gaat over de liefde van 1 vrouw voor 4 mannen. Niet direct een lokkertje. Maar als je je eraan overgeeft kom je er wel in. Les enfants du paradis is gemaakt in het door de Nazi”s bezette Parijs van 1944 en 1945. Maar het verhaal speelt zich af rond 1830. Alleen dat al is bewonderenswaardig. Waar ze in die tijd de middelen vandaan haalden om een geloofwaardige periodisering af te leveren, is mij een raadsel.
De hoofdpersonages zijn intrigerend. Van de immer met een Mona-Lisaglimlach voorziene Garance (de dame in kwestie), tot de sluwe crimineel Pierre-François Lacenaire, de womanizer en showman Frédérick Lemaître, de rijke maar machteloze Édouard de Montray en de zachte pantomimespeler Baptiste. De enigmatische Arletty werd een ster in haar rol van Garance, maar waarom precies is me niet echt duidelijk. Ze is hier de vrouw waarom alle mannen vechten, maar heel mooi is ze niet. Arletty was ook al 46 toen regisseur Marcel Carne begon met draaien en dat is haar aan te zien. Wel heeft ze de mystieke uitstraling van een vrouw die veel verborgen houdt achter haar glimlach. Die glimlach moet het geheim zijn.