In oktober 1925 kan het jonge paar Maurits en Jetta eindelijk beginnen met het inrichten van hun eerste eigen woning. Het is de bovenste verdieping van een huis dat nog in aanbouw is, in een nieuwe buurt op de hellingen van de Monteverde. Het huis aan de Via Alessandro Poerio 100 was schitterend gelegen en keek uit over de vallei van de Tiber. Aan de overkant van de rivier lag de Monte Palatino, met aan de voet de Romeinse wijk Trastevere. Het paar had het huis al eind 1924 gekocht, maar eerst moesten ze wachten tot het af was, waarna het veel te vochtig bleek. Ze lieten het de hele zomer drogen en verbleven die maanden in de Albergo del Toro in Ravello; de plek waar ze elkaar hadden leren kennen.

Het huis aan de Via Alessandro Poerio 100 in aanbouw, 26 december 1924


Maar al vrij kort nadat ze op nummer 100 waren gaan wonen, kwam het paar tot de conclusie dat het huis te klein was. Escher had er geen eigen atelier en een andere dwingende reden was de zwangerschap van Jetta. Vlakbij, op nummer 94 *, vonden ze een andere woning die ze in juni 1926 kochten. Ook die was echter nog niet klaar en het duurde tot februari 1927 voordat ze erin konden. Maar het wachten was het waard. De Eschers, met inmiddels ook zoon George, bewoonden vanaf dat moment een prachtig gelegen etage op de 3e verdieping met daarboven een eigen atelier voor Maurits. Het huis werd de Casa dei Quatro Venti genoemd, het Huis van de Vier Winden, vanwege de winden en de stormen die het huis van alle kanten belaagden **.

De werktafel in het ruime en lichte atelier, het eetkamerameublement en een paar dressoirs had Escher zelf ontworpen en laten maken door een Italiaanse meubelmaker. Een van zijn kinderen herinnerde zich later dat de meubelstukken ‘loodzware, donkergebeitste monsters’ waren die al de verhuizingen zijn meevervoerd. Het atelier is afgebeeld op Hand met spiegelende bol, met de werkkast voor prenten, de harde ligbank met sprei en kussens om tegen de muur te leunen, een grote leren leunstoel met uitschuifbare voetsteun en boekenplanken erboven.

Jetta met George Arnold Escher in het huis aan de Via Alessandro Poerio 94, 20 april 1927. Op de achtergrond zijn de door Escher ontworpen tegels te zien.

Escher en Jetta hadden de woning samen ingericht. In de woonkamer hing een kakemono. Deze Japanse verticale rolschildering had zijn vader hem gegeven. Op het dressoir stond een samowar, een waterkoker die het paar bij hun huwelijk van Eschers ouders had gekregen. Op de vloeren kwamen majolica-tegels met een patroon erop dat Escher zelf had ontworpen. In zijn atelier stond een herinnering aan Eschers reizen door Toscane: een beeldje van Sint Bernardinus, de heilige uit Siena. Om hem zo efficiënt mogelijk te laten werken, had het paar een bijzonder communicatiesysteem bedacht; tussen de woonkamer en het daarboven gelegen atelier liep een buis die aan beide kanten was afgesloten met een fluit. Om Escher voor het eten te roepen, trok Jetta de fluit eruit en blies er hard op. Escher nam dan de fluit aan zijn kant weg en sprak door de buis met zijn vrouw. Meestal kwam hij niet direct naar beneden als hij aan het werk was. Hij werkte nog even door aan zijn snijwerk of tekening en Jetta moest dan wachten met het eten***.

Via Alessandro Poerio 122, eind mei 1931 (inmiddels was het nummer 122 *)

Bronvermelding
[*]: het nummer van het huis werd rond 1929 veranderd van 94 in 122. Als Escher het over 94 en 122 heeft, gaat het dus over hetzelfde huis.
[**] en [***]: Wim Hazeu, M.C. Escher, Een biografie, Meulenhoff, 1998, blz. 122

Dit artikel verscheen eerder op www.escherinhetpaleis.nl