Uit de vele reacties van mensen die Black Swan gezien hebben trok ik de conclusie dat dit echt een film is die filmliefhebbers sterk verdeelt: of ze zijn er gek op of ze vinden m vreselijk. Ik zit er toch iets tussenin.
Vast staat dat Natalie Portman ijzersterk is als getalenteerde maar onzekere ballerina Nina Sayers. Als ze de lead krijgt in het Zwanenmeer, een dubbelrol als zowel de Witte als de Zwarte zwaan, is ze euforisch. Choreograaf Thomas Leroy (Vincent Cassel) weet dat de Witte zwaan geen probleem is voor de technisch perfecte Nina, maar de Zwarte is dat wel. Daarvoor zijn inlevingsvermogen, brille en vooral seksuele ervaring nodig. Volgens Cassel. De Freudiaanse symboliek druipt er dan ook van af. Nina kreeg de angst voor penetratie met de paplepel ingegoten van haar al even gefrustreerde (frigide?) moeder, en choreograaf annex surrogaatvader Cassel is vastbesloten haar maagdelijkheid te nemen. Bloed moet vloeien, alles voor het slagen van zijn ballet. Naarmate ze zich meer inleeft in haar rol gaat Nina meer zien van haar zwarte alter ego. Tot die vrij letterlijk uit haar kruipt. De escalatie van waanbeelden en zelfverminking voert naar een catharsis die kitscherig is maar ook wonderschoon.
Gebrek aan durf kan Aronofsky niet verweten worden en hij valt te prijzen voor zijn gedurfde vermenging van psychologisch drama, thriller en horror. Voor mij had hij nog wel verder mogen gaan. Vooral in de scenes waarin Nina haar alter ego projecteert op haar concurrente Lily, of op voorbijgangers in de stad. En de obsessieve moederrol van Barbara Hershey had beter uitgewerkt kunnen worden.
Maar dat zijn rationele vaststellingen. Tijdens het kijken moet je je gewoon mee laten voeren in de gekte, en dan wordt Black Swan steeds sterker. Tot het bittere einde.