Mijn jaarlijkse oorlogsfilm rond 5 mei kwam ditmaal gewoon op tv. Bankier van het verzet vertelt wederom een verhaal over de Tweede Wereldoorlog, een periode die voor Nederland een onuitputtelijke bron voor boeken en films blijft. En het verhaal hierin is zelfs helemaal nieuw, voor film dan. Dat het nog steeds niet verteld was, zal vooral liggen aan het idee dat bankzaken zich niet lenen voor oorlogsfilms. Het in het geheim verzamelen en uitgeven van geld en dat administreren met oude waardedocumenten, klinkt nou eenmaal niet zo spannend. De film maakt van de bankier in kwestie, Walraven “Wally” van Hall geholpen door zijn broer Gijsbert (later burgemeester van Amsterdam), echter een echte oorlogsheld die met gevaar voor eigen leven en gezin een netwerk van geldschieters en distributeurs uit de grond weet te stampen dat een groot deel van de illegale activiteiten tijdens WOII jarenlang wist te financieren.
Het verhaal is af en toe wat te toevallig en te gescript en het is eigenlijk te ingewikkeld om in een film van twee uur te vertellen, maar ze komen een heel eind. Dat komt vooral omdat er sterk geacteerd wordt door een cast van Nederlandse topacteurs. Al is Pierre Bokma als NSB-leider Meinoud Rost van Tonningen toch vooral een karikaturaal figuur. Om het spannender te maken wijkt de film ook af van de werkelijkheid begrijp ik. Oa door meer gewelddadige acties te tonen dan er in het echt zijn geweest en ook door de schuilnaam van Wally al vroeg te introduceren waardoor die als een rode draad door de verhaallijn kon worden getrokken. Het zijn echter begrijpelijke keuzes als je een verhaal over wat in de kern toch bankzaken zijn, meeslepend wil maken voor een groot publiek.