Rating:
Dat contrast, waarin het stel het ene moment hun dochter moet corrigeren of een biertje gaat drinken met hun FBI(!)-buurman, en het andere moment afluisterapparatuur of een bom moet plaatsen, is wat deze serie zo sterk maakt. Geloofwaardig is het zeker niet altijd, maar de manier waarop de makers je mee weten te slepen in de paranoia van de Koude Oorlog is machtig mooi. Het tijdsbeeld, met grote slecht geveerde Amerikaanse auto’s, archaisch aandoende spionagespullen en gebreide jaren-tachtigtruien, is erg goed getroffen. Hoofdrolspelers Matthew Rhys en Keri Russell kende ik niet, maar ze doen het fantastisch.
Het eerste seizoen is wat minder dan het tweede omdat het feit dat de twee een echtpaar vormen wel erg moeilijk te geloven is. Liefde is er nauwelijks te bespeuren. Althans, in hun dagelijkse leven. Pas als ze op een missie zijn ontstaat er iets tussen de twee. Elizabeth lijkt daarin slechts loyaal aan het moederland terwijl Philip twijfels heeft. Amerika heeft toch wel veel goede kanten. Seizoen twee is sterker omdat de band tussen de twee geloofwaardiger lijkt, door de introductie van een Russisch ambassademeisje dat de KGB-buurman tot verliefdheid weet te verleiden (en wat tot flinke contra-spionage perikelen leidt) en een constante dreiging waarin Elizabeth en Philip slechts fungeren als radertjes in een oorlogsmachine. De druk op de twee neemt toe en tegelijk wordt duidelijk dat ze eigenlijk weinig invloed hebben op de titanenstrijd tussen de twee landen. Elizabeth en Philip moeten talloze bordjes in de lucht zien te houden. Thuis en op het werk maar ook in de dubbelrollen die ze op zich nemen om informatie los te weken. De twee excelleren in het werken met vermommingen, waardoor de twee acteurs eigenlijk vele personage tegelijk zijn, maar waarbij je ze als kijker nooit echt leert kennen. Dat is zowel frustrerend als intrigerend. Feit is dat je wilt blijven kijken. Mooie bijrol ook van Richard Thomas als KGB-chef Gaad. Ik ken hem nog als John-Boy uit de brave EO-serie The Waltons.