Eind jaren 30 werd Alfred Hitchcock door David O. Selznick naar Hollywood gehaald. Hitchcock had al een respectabele carriere in zijn eigen land opgebouwd en had er het volste vertrouwen in dat dit hem ook overzees zou lukken. Toch ging het niet van een leien dakje. Dat lag voornamelijk aan de botsende karakters van de twee mannen. Selznick was een producent die weinig tegenspraak duldde, maar dat gold voor Hitchcock ook. Selznick besefte in elk geval wat de commerciële waarde van de topregisseur was en verhuurde hem aan andere studio’s zodra hij daar kans toe zag.
In 1943 was het de beurt aan Twentieth Century-Fox. Naar aanleiding van krantenartikelen over getorpedeerde passagiersschepen tijdens WOII vroegen Hitch en Fox-baas Richard Zanuck aan John Steinbeck om een novelle te schrijven. Steinbeck was een grote naam die in combinatie met de reputatie van Hitchcock voor voldoende bezoek zou moeten zorgen. Het resultaat mag er zijn.
Dat komt vooral door de meesterlijke manier waarop Hitchcock gebruik maakt van de beperkte ruimte in de reddingssloep waarin een groep overlevenden zich verschanst heeft na een Duitse torpedo-aanval. Hij tovert voortdurend nieuwe shots uit zijn hoge hoed, waardoor Lifeboat ondanks de beperkingen en de kleine cast steeds boeiend blijft. De reviews mochten er destijds ook zijn. Totdat er een tegenbeweging op gang kwam waarin de makers beschuldigd werden van het portretteren van een goede Duitser in een film die middenin de oorlog gemaakt werd. Zanuck zwichtte voor de druk en de film stierf een langzame dood aan de boxoffice.