Het verslag van onze USA-reis 2014 door drie onder elkaar liggende staten en een stukje Nevada. Drie weken, landend in Seattle en vervolgens op slingerende wijze langs steden, natuurparken en steeds veranderende landschappen naar San Francisco. Het was machtig mooi.
Dag 1: een lange vlucht en onze allereerste AirBNB
Na 10 uur vliegen en een zachte landing op SEATAC airport zijn we terug in het land van de onbegrensde mogelijkheden. Het land waar we beiden vaker zijn geweest, maar pas een keer eerder samen. Dat was een week in New York en Philadelphia, waarbij Irene het grootste deel van de tijd opgesloten zat in een convention center. Nee, dan zijn deze drie weken die voor ons liggen in Washington, Oregon en Californie toch heel andere koek.
Onze host van Airbnb gaf ons een optie om met de taxi te gaan vanaf het vliegveld, maar wij vinden het veel leuker om het zelf uit te zoeken. En het is natuurlijk goedkoper 🙂
Het blijkt ook niet moeilijk met de Ilink metro en de bus vanaf downtown. Seattle is een grote stad maar niet zo groot als NY of SF. Het is allemaal best overzichtelijk. Vanaf het dak boven het appartement van Alex, dat op Capitol Hill ligt, kunnen we de stad goed zien. Rond zes uur zijn we daar. Een beetje gejetlagged maar met nog genoeg energie om een avondwandeling te doen. Die brengt ons al langs Pike Place market, maar daar is rond die tijd vrijwel niets meer te doen. Om 10 uur liggen we erin, om rond half vijf weer klaarwakker naast elkaar te liggen. Kom op, even doorpakken tot half acht.
Dag 2: een lange wandeling door Seattle en een avondje baseball
De eerste volle dag in Seattle besteden we aan een lange wandeling door de stad en de parken. Maar eerst koffie bij een fijne tent in Capitol Hill. Daarna gaan we op pad, met eerst een uitgebreide blik op deze leuke wijk. Moeilijk te geloven dat deze vrijstaande huizen met tuin zo dicht bij de binnenstad liggen. Daarna naar een groot stadspark aan de rand van de wijk, vol prachtige bomen en een mooi aangelegd pad waar het heerlijk relaxen is. We komen door een groot stuk wetlands, vol plompenbladeren een houten bruggetje zoals ik dat ken uit de Peel. Vanaf dat punt hebben we mooi uitzicht op de baai, en aan de overkant ontwaren we de campus van de universiteit. In de bus terug zien we de Space needle steeds opdoemen, vanuit verschillende hoeken. We lopen er naartoe maar besluiten toch beneden te blijven, veel te duur :). Het uitzicht hebben we al gehad en het gebouw is vooral mooi vanaf de grond. Het gebied eromheen staat vol met toeristische bezienswaardigheden, waaronder het muziekmuseum (een spectaculair ontwerp van Frank Gehry). We lunchen op een mooi terras aan het water en gaan dan downtown in om nog wat te shoppen. Oa voor een zonnebril voor mij. Dat lukt!
Ook gaan we langs de public library. Een bijzonder ontwerp van Rem Koolhaas dat ik graag vanuit alle hoeken wil bekijken.
We gaan direct door met het avondprogramma: de Seattle Mariners tegen de New York Mets in het Safeco stadium. We zijn al een tijdje aan het lopen dus we kunnen dat laatste stuk ook nog wel even. De ambiance is zoals we verwachten: mensen komen met hele gezinnen op de wedstrijd af, kletsen wat af tijdens het spel en zijn voortdurend in de weer met eten en drinken. Het lijkt erop alsof de wedstrijd vooral als achtergrond dient voor het sociale verkeer. We houden het best lang vol maar niet tot het eind. Het bed wacht.
Dag 3: de huurauto, de eerste Walmart en een blik op Olympic
We staan vroeg op, nog steeds wat in de war qua bioritme, en we gaan aan het ontbijt in een nabijgelegen café. Daarna is het pakken en op weg naar het vliegveld om de auto te halen. Dat gaat allemaal soepel, al duurt het wachten bij Alamo vrij lang. We slaan nog aan het twijfelen over weer een extra verzekering en ook de grotere auto komt weer op, maar uiteindelijk doen we het zonder. Maar goed ook want onze gekozen Hyundai Accent blijkt groot genoeg en alle potentiële schade blijkt al gedekt binnen onze boeking. We gaan op weg naar het Olympic national park. Onderweg slaan we flink in bij de Walmart. Binnendoor rijdend komen we net te laat voor het visitor center. Dat sluit om vijf en voor de zekerheid rijden we naar de dichtstbijzijnde camping in het park. Daar blijkt nog plaats genoeg. Vanaf de camping loopt een trail die we als avondwandeling nog een stuk af lopen. Het bos blijkt prachtig, echt een soort regenwoud. We lopen en lopen, wetend dat we hetzelfde stuk terug moeten maar het eindpunt zou bij de 2 mijl moeten liggen. Dat hebben we dan ergens gemist. Teruglopend merken we dat de wetmatigheid zich weer voordoet dat een wandeling in omgekeerde richting ook een echt andere aanblik biedt. Het avondeten improviseren we wat bij elkaar en ik eet een blik bonen dat ik op een eigenhandig gestookt vuurtje heb opgewarmd, net als ik vier en vijf jaar geleden soms deed. Irene houdt niet van bruine bonen…We gaan vroeg de tent in want de avond is koud.
Dag 4: de typerende Olympic-regens en een lieflijk plaatsje
De nacht brengt iets wat de volgende dag het hoofdingrediënt blijkt te zijn: regen. De tent gaat nat de auto in en we rijden door. Een hike hier is nu niet echt aanlokkelijk. Next stop: het Sol Duc resort. Dat ziet er mooi uit maar we gaan toch maar niet het zwembad in. Omdat het nog steeds regent is een hike ook niet echt een optie. Wel gaan we uitgebreid koffie drinken en nemen de Lonely planet door voor mogelijkheden verderop. Dan gaan we weer door. Nu direct naar wat het hoogtepunt van het park moet zijn; het Hoh forest, waar het regenwoud op ons wacht. Het is een drukte van belang hier omdat iedereen weet dat dit plekje het hart van het park vormt. Na twee korte hikes blijkt dat hart inderdaad mooi maar niet mooier dan wat we op onze hike gisteren hebben gezien. Dus we gaan weer door, naar de eindstop van vandaag: Kalaloch. Een plaatsje aan de kust met een camping waar het heel mooi schijnt te zijn.
Maar het feest gaat niet door. De campsite is vol. De ranger verwijst ons naar Lake Quinault. Daar zit nog een aantal campsites. Quinault blijkt een lieflijk plaatsje met inderdaad 3 campsites en een prachtige lodge. Daarnaast een tankstation en een winkel annex snackbar, en dat is het dan. Het is donker en nat op de camping, net als in het rainforest, maar dat hoort erbij hier. We maken een wandeling en werpen een blik op de kaart van de lodge. Iets te duur voor ons. Dan liever een burger in de diner. Een prima burger zo blijkt, al keren we terug naar de lodge voor een biertje (14 dollar voor 2) en wifi.
Dag 5: luchtbedproblemen en een flinke autorit
De nacht is vol regen en het is dan ook nat opstaan. Bovendien blijkt het luchtbed lek, we denken dat er iets mis is met het ventiel, dat we provisorisch repareren. De donderdag blijkt, terugkijkend, toch ook weer een autodag. We gaan van Quinault naar het zuiden, via de 101. Het blijft nog regenachtig dus het kan ook. We komen onder andere door Aberdeen (waar Kurt Cobain zijn jonge jaren doorbracht en zich daar stierlijk verveelde), Astoria en het fameuze Cannon beach. Ons doel is een camping bij Manzanita maar ook die blijkt vol. De ranger helpt ons aan wat andere adressen en uiteindelijk belanden we bij Barview, een plaatsje van niks maar de camping blijkt alleraardigst. Vlak aan zee en met mooi beschutte plekken. De zon breekt door en we vleien ons neer met chips en een biertje. Daarna doen we nog een poging een rondwandeling te maken, maar die stuit op een spoorbaan en een sloot en ik hou me toch in om overal doorheen te stappen. Wel maken we nog een strandwandeling. We liggen er allebei vroeg in die dag. Het luchtbed houdt het goed!
Dag 6: het fraaie Portland, een wereld aan bier en een eerste waterval
Het vrijdagdoel is Portland. We hebben van tevoren, in de Quinault lodge, wat zitten zoeken op airbnb en hotels maar niets gevonden voor een acceptabele prijs. De stad is vol en dat zal mede te danken zijn aan het brewers festival. Daarom besluiten we er alleen overdag naar toe te gaan en ’s avonds door te rijden naar een van tevoren geboekte camping, aan de Columbia River. In Portland weten we onze auto te stallen in een rustig wijkje aan de oostkant, zonder parkeerkosten. Het voelt vreemd maar als we een jongen daar aanspreken verzekert die ons, op zeer vriendelijke wijze, dat er niets aan de hand is. We nemen de bus naar de stad. Portland blijkt een heerlijke relaxte en overzichtelijke stad, met de beroemde foodcarts, veel goede koffie en talloze tenten waar je lokaal gebrouwen bier kan drinken. Maar eerst een bezoek aan Powell’s bookstore, een gigantische boekenwinkel met heel veel tweedehands spul. Ik moet me enorm inhouden en weet de buit te beperken tot 3.
Bij toeval belanden we daarna in een van de hipste bierspots: het café-restaurant van de Deschutes Brewery. Daar is het om vier uur gigadruk en wordt er flink op los gedronken. Na een proeverijtje van zes bieren en een lekkere burger kunnen we er weer even tegen. Alhoewel. Dat proeverijtje komt wel hard aan. We gaan ook nog langs het festivalterrein maar daar kijken we vooral mensen en gaan niet meer aan het bier. Eenmaal binnen kun je daar een glas kopen en dat vervolgens steeds voor een shot (1 dollar) of een vol glas (4 dollar) laten vullen. Velen doen dat en er staan lange rijen bij de tappunten. Maar de sfeer is heel ontspannen en iedereen vermaakt zich opperbest. We ontwaren nog wat Nederlandse breweries (waaronder als het goed is ook de Kaapse Brouwers uit Rotterdam) maar we leggen geen contact. Even geen andere Nederlanders is wel zo fijn.
We wandelen nog een tijd door de stad, shoppen wat en sluiten af met een ijsje op het grote centrale plein. Dan nemen we de bus terug naar de auto. Onderweg naar de campsite stoppen we bij de hoogste waterval van de US, Multhnoma falls. Na aandringen van Irene gaan we daar eerst omhoog naar de brug en daarna doen we ook nog de hike naar de top. Je bent er nou toch. Het is zwaar, op slippers, maar de moeite waard. Terugkijkend blijkt dat we op een mooie hike zaten die vanaf de waterval nog kilometers door ging. Op de parkeerplaats kijken we even vol bewondering naar een knalgele Ferrari 430, die voor onze ogen en na een kort gesprek met de eigenaar, wegstuift. Onze camping is in Cascade Springs. Hij is van KOA, een grote keten campsites die een bepaalde clientèle trekt merken we. Nogal volks. Maar best gezellig. En ze hebben goede douches. Ondanks de voortdurend voorbij denderende treinen slapen we heerlijk.
Dag 7: pancakes en de eerste zware hike
De zaterdag begint met een prachtige KOA traditie. All you can eat pancakes! Dat doen ze hier elk weekend. De kok weet ook nog wel een goede hike voor ons: Dog Mountain. Een flinke en steile klim van 7 mijl aan de overkant van de rivier, 10 mijl oostwaarts. Na wat gedoe om een parkingpas te bemachtigen, iets dat we uiteindelijk ter plekke oplossen, beginnen we aan de klim. Aan de start is het druk omdat er vandaag een hardloopwedstrijd is, tegen de berg op! Onderweg naar boven groeit het respect voor de lopers per meter. Op de top genieten we van het uitzicht en we blijven een tijdje hangen. Het weer is mooi en hierboven is het, ondanks dat er aardig wat hikers op dit pad zitten, lekker rustig. De weg naar beneden is ook zwaar omdat het steil is en je dus voortdurend klappen op je knieën krijgt. Terug op de camping doen we het rustig aan, lezen wat en genieten van het mooie weer.
Dag 8: Mount Hood, de Timberline Lodge en moeilijk te ontwaren fossielen
De zondag start weer met pancakes en daarna nemen we afscheid van de KOA crowd. Op naar Mount Hood. Die doemt al snel op want deze gigantische berg met witbesneeuwde top domineert een groot deel van het landschap hier. We stoppen onderweg even bij een fruitstal want dit is tenslotte ook een belangrijke fruitstreek. Bij Mount Hood blijkt het allemaal iets minder idyllisch dan verwacht. De berg is namelijk een belangrijk skigebied, ook in de zomer! Het is erg druk op de parkeerplaats en het is een vreemd gezicht mensen met ski’s of snowboards en skibrillen omhoog te zien lopen naar de werkende liften. Op Mount Hood staat de Timberline lodge, een prachtig hotel dat hier tijdens de great depression is gebouwd. Alles met de hand gemaakt, van de versierde trappenhuizen en de gesmede boot scrapers tot de enorme fireplace en de speciaal ontworpen meubels. Het is een prachtig gezicht maar het wordt wel wat gehinderd door de talloze toeristen.
Ook is er nog een trouwfeest aan de gang en buiten lopen dus de skiërs tussen de hikers die hier ook nog eens langs komen. We lopen een kort rondje om de lodge maar doen geen lange hike. We staan namelijk ook stijf van de spierpijn van de dag ervoor. We rijden verder en na een aantal miles verlaten we het Mt Hood national forest, in oostelijke richting. Op weg naar Clarno waar een van de sites van het John Day fossil beds park ligt. De streek is hier ineens heel anders. Geen bossen meer maar met gras of wheat begroeide heuvels en af en toe een boerderij. Het is heel rustig en erg stil. De site bij Clarno is een gebiedje waar je een trail kan lopen langs boulders die vanaf een ridge zijn gevallen en zijn voorzien van fossiele bladeren en takken. Als je heel goed kijkt. Ik vind het wat tegenvallen. Op een of andere manier had ik toch fossiele dierenschedels verwacht of zo’n mooie trilobiet. Voor de nacht zoeken we een camping op de route en dat zal een kleinere en rustigere zijn dan die KOA van gisteren. Dat blijkt want die bij Beaver creek waar we oprijden is verlaten, op een man na die tegelijk met ons binnen rijdt. We hebben de spot voor het kiezen en de avond brengt veel stilte en zelfs een paar herten.
Dag 9: beschilderde heuvels, een onverwachts mooie camping en weer een microbrewery
De maandag start weer met een straffe zon die genadeloos op de tent brandt. We pakken de tent in maar nemen wel tijd om lekker te ontbijten en even van de zon te genieten. Het plan van vandaag is om een camping bij Bend te vinden, het outdoormekka van Oregon. Maar onderweg gaan we eerst naar eem andere unit van de John Day Fossil beds: de Painted Hills. Via een flink slingerende route en wederom nauwelijks verkeer komen we daar aan. Hier zijn niet zozeer fossielen te zien maar heuvels die door miljoenen jaren erosie allemaal kleurbanen hebben gekregen. Heel bijzonder. We maken een hike naar een top vanaf waar we alles goed kunnen zien. Als we doorrijden begint er bij mij toch wat onrust te ontstaan. Ik heb namelijk nog geen koffie gehad. Tegen de tijd dat we een voorstadje van Bend binnenrijden is het half een en ik heb lichte hoofdpijn. Als we een Starbucks ontwaren zet ik mijn tegenzin opzij en we gaan recht op de Grande Americano af. Heerlijk. Met ons kersentaartje van de fruitstal zetten we ons op het terras, met wifi.
We willen voordat we Bend binnenrijden eerst een camping checken. Die blijkt nogal moeilijk te vinden. Als we er zijn blijkt die ook vol en de vraag rijst: waarheen nu? Op de kaart en in de LP lezen we over Sisters, een plaatsje 15 mijl boven Bend met een eigen stadscamping en uitzicht op de Three Sisters. De camping daar blijkt prima, met mooie plaatsen en een heerlijk grasveld middenin. Het is ontzettend warm en we hebben er alweer genoeg autotijd op zitten. We gaan liggen met een boek en nemen even de tijd om te relaxen. We maken een rondje door het dorp maar hoewel dat er leuk uit ziet is het vooral rustig en is het vergeven van galerietjes en giftshops. Niet echt onze stijl.
Maar we hebben een escape. Vlakbij de camping zit een, jawel, microbrewery. Daar gaan we weer aan een proeverijtje, alvorens ons met een burger en een flinke salade en een extra pint van het lekkerste bier over te geven aan de geneugten van de streek. Er is wederom wifi en we besluiten om in Reno een hotel te boeken. Een luxe hotel. Dat betekent wel dat we hebben besloten niet naar Redwood te gaan. Te ver rijden. Maar het maakt de rest van reis wel overzichtelijker. De biertjes beginnen ondertussen wel aan te tikken. Ietwat waggelend loop ik terug naar de tent. De nacht is onrustig omdat ons luchtbed wederom lek blijkt te zijn. Provisorisch plakken we het maar het is te hopen dat er een betere oplossing komt.
Dag 10: wandelen door Bend en onweer bij Diamond Lake
Dinsdag starten we laat omdat we nog wat extra uren hebben gepakt na de laatste keer luchtbed opblazen om een uur of half zes. We rijden richting Bend waar we eerst even de stad in gaan. Koffie drinken, wat winkelen (Irene heeft een hardloopshirt gekocht) en wandelen. Daarna rijden we door, richting Crater Lake. We hebben er een hard hoofd in dat we in het park een campspot vinden dus we gaan eerst langs Diamond Lake, dat er net boven ligt. Daar is ruim voldoende plaats, op een campground die verder wel wat kaal is. Als de tent staat wandelen we naar het water waar we een tijd relaxen langs de kant en op de steiger, met schitterend uitzicht op het meer en mount Thielsen. Tijdens het eten zijn de eerste bliksemschichten al te zien en de lucht wordt steeds dreigender. Rond half tien barst het los maar achteraf blijkt de bui wel mee te vallen. De nacht is wederom lastig omdat het luchtbed nog steeds leeg loopt.
Dag 11: een hike naar de top van Crater Lake en een eerste motel
Woensdagochtend pakken we de tent nat in en rijden richting Crater Lake. We zijn van plan de helft van de rim drive te doen, met de klok mee. Onderweg stoppen we regelmatig om naar het inderdaad prachtige meer te kijken. Op een kwart zit het trailhead van Mount Scott. De hoogste piek van het park. De hike naar de top is echter maar 2,5 mijl dus die doen we gewoon even. Het uitzicht onderweg is prachtig. Bij de campstore kopen we nog wat tape voor het luchtbed en we nemen de tijd voor een lunch bij Annie’s restaurant. Als we in het zuiden het park verlaten en via een mooie route richting Klamath Lake gaan, waar het onweer onderweg weer flink losbarst, groeit de twijfel of het wel lukt om het luchtbed te maken. Omdat er nog steeds regen in de lucht zit en het plan om bij het meer een kano te huren toch niet heel aanlokkelijk meer is (veel te duur ;)), besluiten we een motel te zoeken. Dat doen we in Klamath Falls, een wat gezapig stadje waar niettemin toch aardig wat opties zijn. Uit de LP halen we er twee maar die zijn of te duur of al vol. Uiteindelijk belanden we voor 60 dollar in Americas best inn & suites, en de kamer daar blijkt prima. We rijden eerst langs de Walmart om voedsel in te kopen voor de komende dagen en om, wederom, wat extra plakmateriaal te kopen. In de motelkamer kunnen we dan kijken hoe het bed zich houdt. Opgeblazen staat het in de hoek, wat toch wel een raar gezicht is. De rest van de avond relaxen we op de kamer met een biertje, wifi en een boek. De nacht is wat onrustig omdat het zonder airco te warm is en met airco te luidruchtig. Maar het bed is prima dus het is sowieso fijn.
Dag 12: automiles maken en een eerste hike in Lassen Volcanic
Donderdagochtend blijkt het luchtbed toch nog wat te lekken dus na het ontbijt rijden we wederom langs de Walmart voor lijm en een backup bed met pomp. Dan gaan we weer rijden. We hebben zo’n 200 mijl voor de boeg, tot aan Lassen Volcanic Park. De rit verloopt voorspoedig en om 14 uur zijn we daar. Op de eerste grote campground blijkt nog voldoende plaats. We besluiten de gok erop te wagen en een eind door te rijden naar een kleinere campground midden in het park. Die gok pakt net goed uit want we hebben een van de laatste plaatsen. Ter plekke plakken we het luchtbed nog een keer, nu echt voor de laatste keer, en we doen daarna nog een hike. Vanaf een trailhead wandelen we binnendoor naar een punt waarop het zwavel en acid water naar boven borrelt. De wandeling ernaartoe is al een hoogtepunt op zich. Rond 8 zijn we weer terug bij de campground om de tent op te zetten, met opgeblazen luchtbed en al, en eten. De rest van de avond lezen we en tik ik dit stuk. Nou ja rest, rond 10 uur gaat het lichtje wel zo’n beetje uit…
Dag 13: een lange wandeling, zonder koffie
Vrijdag is hikedag. Dat hiken doen wel vaker, maar dit is een serieuze. Een loop langs een hele serie meren, direct vanaf de campsite. 20 kilometer. Ik maak me wat zorgen want ik heb geen koffie vandaag. Er is niets op de camping en ik durf andere campers er niet om te vragen. Ik bereid me voor op wat hoofdpijn. Rond half tien zijn we weg en het gaat allemaal heel lekker. Tijdens zo’n hike klets je wat maar er zijn ook veel momenten dat je zwijgend de omgeving in je op neemt of met je gedachten heel ergens anders bent. Voordat we het beseffen zijn we op het geplande rustpunt waar we een tijdje zitten, ons brood opeten en wat lezen. We zien wel wat hikers onderweg, maar erg weinig. De tweede helft gaat wat trager. De lengte gaat toch wel in je benen zitten. Het is niet erg steil, maar je gaat wel voortdurend naar boven en naar beneden. Onderweg zien we veel halfverbrande bomen. Stille getuigen van bosbranden die in dit droge gebied gewoed hebben. Terug op de camping daalt de rust in. De rest van de middag liggen we wat bij de tent en lezen we. Op de camping is het drukker geworden maar daar merk je niet veel van. Al staat er naast ons een stel voortdurend tetterende dames op leeftijd.
Dag 14: meer miles en drukte bij Lake Tahoe
Dat tetteren doen ze nog steeds als we zaterdags om half acht wakker worden. Vandaag is weer reisdag en om half negen staan we al aan de start. Eerst bezoeken we nog de Sulphur works, meer voorbeeld van vulcanische activiteit in dit gebied. Bij het visitor center bekijken we de expo, maar we komen vooral voor de koffie. Ik heb gisteren overgeslagen, de afkickeffecten vielen overigens erg mee, dus deze gaat er wel in. We gaan op weg naar Lake Tahoe. Voorbereid op grote drukte daar maar niet echt wetend wat ons te wachten staat. De rit richting Truckee, het stadje dat 20 mijl voor het meer ligt, verloopt heel rustig. Er is nauwelijks verkeer. Naarmate we zuidelijker komen neemt dat echter toe en we hebben op een gegeven moment wel een kleine file achter ons. Een RV die al een tijd achter me zit haalt me met flinke snelheid in. We rijden 50 mijl per uur, waar we 55 mogen, maar hij trekt het niet. Tien minuten later zien we hem langs de kant staan, met een highway patrol achter hem. Speeding. Leedvermaak ligt dan toch wel op de loer.
Na Truckee wordt het echt druk als we de 89 richting het meer volgen. In lange file rijden we naar Tahoe City, het stadje aan het meer dat we het eerst tegen komen. Stapvoets gaat het daar en we staan op het punt om toch maar een eind verder te rijden. Een campspot hier, zonder reservering, lijkt kansloos. Toch rijden we even naar binnen bij de State park camping. Het bordje ‘full’ komt ons inderdaad tegemoet. Irene doet navraag met haar allercharmantste lach. Tot onze verbazing is er net een plaats vrijgekomen omdat iemand een dag eerder naar huis is gegaan. Dankbaar schieten we deze kans voor open doel in. Voordat we de tent opzetten maken we een wandeling door het stadje. Een keurig wandelpad loopt langs het meer en we zien veel dagjesmensen langs het water liggen. We lunchen bij de brewpub en liggen daarna een tijd op het heerlijke gras van Commons beach. Voordat we de tent opzetten zoeken we een restaurant voor de avond. Het wordt de 700 grill, vooral omdat ze een mooie veranda hebben met uitzicht op het meer. Genietend van het uitzicht laten we daar de dag door ons hoofd gaan en kijken vooruit naar Reno morgen. Op de pier nemen we in stilte en met ons tweetjes afscheid van het drukke Lake Tahoe.
Dag 15: auto’s, gokkers en eters in Reno
Zondagochtend starten we vroeg, deels omdat de buren al ruimschoots wakker zijn. Maakt niet uit want we hebben genoeg geslapen. Om kwart over acht is de tent opgeruimd en zitten we aan de pancakes bij Rosie’s cafe. De ochtend is wat nevelig maar het is heerlijk buiten zitten op de veranda.
Dan is het tijd voor Reno. De weg ernaartoe is eenvoudig en rond 11 uur zijn we al in de stad. De resten van de Hot August Nights zijn nog te zien. Overal kom je oude en nieuwe power auto’s tegen, al dan niet handgemaakt. We gaan eerst naar het automuseum. De collectie daarvan is tijdens zijn leven door een man verzameld: William Harrah, de stichter van het casino emporium Harrah’s. Die man moet steenrijk zijn geweest want hier zijn de prachtigste en ook vaak unieke exemplaren te zien. Het is overweldigend. We slenteren daarna een tijdje door de stad, maar Reno kan niet echt indruk op ons maken. Casino’s inderdaad maar het is heel rustig en er valt weinig te beleven buiten de gokhallen. Checkin bij de Peppermill is 3 uur en we besluiten dat we best rond die tijd daar kunnen zijn. Dat denken er meer, zo blijkt, als we om 3.10 aan de balie staan. Maar dat inchecken gaat aan de lopende band en met 10 medewerkers tegelijk, dus dat schiet lekker op. Als we naar onze kamer in de West Wing lopen merken dat we in een hoekje van het resort zijn weggestopt. Het maakt niet uit, want de kamer is prima. We genieten even van de kamer en gaan daarna de mensenmassa in. En het is een massa. De Peppermill is echt de place to be in de stad, zo lijkt het. Het casino is enorm maar overal zijn mensen. Veel mensen. Vooral veel ouderen, aan de gokkasten dan. Het is een treurig gezicht, waar ik in 2009 ook al over viel en er toen dit verhaal over heb geschreven.
De gezinnen met kinderen hangen vooral in het zwembad. We lopen een tijd rond en bekijken de menu’s van alle restaurant. We zijn in een resort dus dan mag je ook een buffet doen, besluiten we. Maar eerst zoeken we een plekje bij Cafe Milano waar we op een privéterras over het zwembad uit kijken. Onder het genot van een bierproeverijtje (daar is ie weer) kijken we uit op het volk. Het vaak net wat te dikke volk, zo constateren we ook hier.
Dan is het tijd voor het Island buffet. Het eten daar wordt in overweldigende hoeveelheden en varianten aangeboden en verorberd, zo merken we al snel. Maar als je goede keuzes maakt en steeds kleine beetjes haalt is er veel voldoening uit te halen. Na het eten lopen we nog wat rond maar het nachtbraken zit er voor ons niet in. We hebben ook niet echt het idee dat andere mensen dat hier van plan zijn, op de gokverslaafden aan de automaten en speeltafels na. Maar die zijn alle besef van tijd sowieso al lang kwijt.
Dag 16: regen, een machtig ontbijtbuffet en een hotel met kolibrie’s
De volgende ochtend schieten we pas om 8.50 wakker. Na een voor mij wat onrustige nacht. Net als in Klamath Falls heb ik moeite met het airco klimaat in de kamer. Als ik naar buiten kijk regent het. Toch een vreemde gewaarwording in de woestijn die Nevada heet. Na kort overleg besluiten we opnieuw naar het Island buffet te gaan, maar nu voor het ontbijt. En ook hier weer heel veel eten, in variaties die ik nog nooit aan een ontbijttafel heb gezien. Als je wil kun je dezelfde dingen eten als gisteren, van grote lappen vlees en gefrituurde kip tot tortillas, worstjes en vette jus. En er zijn ook echt mensen die dat doen. Gelukkig is er ook nog french toast, pancakes, yoghurt, granola, fruit en roerei, dus ik kom ruimschoots aan mijn trekken. Toch is het vreemd zo’n gigantisch ontbijtbuffet te zien zonder brood. Geen sneetje te bekennen. Na het ontbijt is het als een speer uitchecken en de laatste restjes wifi oppeuzelen. Als we Reno achter ons laten regent het nog steeds. Naarmate we dichterbij Mono Lake komen gaat het alleen maar harder regenen. Het uitzicht op het meer bij het viewpoint is nihil. Zo is er niet zoveel aan. We bekijken nog een film in het visitor center maar de vraag dringt zich op; wat nu? Gaan we hier blijven of rijden we toch maar de Tioga pas over?
Omdat het weer slecht blijft voor vandaag, zo is de voorspelling, besluiten we een hotel in Lee Vining te nemen, het plaatsje vlakbij de 120 die naar de pas leidt. Door meer geluk dan wijsheid krijgen we de laatste kamer in het El Mono motel, dat de Lonely Planet daar aanbeveelt. Er heeft namelijk net iemand gecancelled. Lucky us. Een relaxte atmosfeer, leuke koffiebar en, tot mijn stomme verbazing, talloze kolibries, kenmerken deze leuke plek. We maken nog een avondwandeling langs de creek, al komen we er bij toeval op uit, en haasten ons dan naar het culinaire hoogtepunt in dit plaatsje: het van harte door LP aanbevolen Whoa Nellie Dellie. Een fastfoodrestaurant in een tankstation dat heerlijke burgers heeft en in de wijde omtrek bekend staat. We kopen nog een wandelkaart van Yosemite en om 9 uur trekken we ons terug in onze knusse kamer.
Dag 17: op naar Yosemite en een flinke hike naar North Dome
Dinsdag is Yosemitedag. We zien wat op tegen de tocht over de Tioga pas, maar al rijdend valt het allemaal wel mee. Voor we het weten zijn we bij het entrance station. We rijden het park in via de Tioga road en de eerste campground die we daar zien is die van Tuolomne meadows. We hebben er ons ingesteld dat we de eerste de beste vrije campsite moeten nemen, maar we zien dat er zowel hier als bij Porcupine creek, Tamarack flats en nog een aantal anderen nog gewoon plaats is. We dralen wat bij TM maar besluiten toch door te rijden naar Porcupine creek. De weg ernaartoe is al prachtig, een voorbode van de rest van het park. Op Pc is inderdaad nog plaats genoeg. Vreemd. Nou ja, blijmoedig zetten we onze tent op en om 11 zijn we startklaar voor de hike van vandaag. Die naar North Dome. Dat is een hike die veel door het bos loopt met af en toe een uitkijkpunt en een hoogtepunt op het eind. North Dome kijkt namelijk uit over de valley en over Half Dome. De wandeling verloopt heel vlot en het eerste uitzicht over Half Dome krijgen we al vanaf een ridge. Maar North Dome steekt nog een stuk uit. Om daar te komen moet je eerst een rots af en daarna weer omhoog. Maar het is de moeite waard. Het uitzicht is inderdaad prachtig. We overwegen nog om het uitstapje naar Yosemite falls te maken maar dat is 2’9 mijl heen en weer 2,9 terug. Hadden we makkelijk gekund vertellen we elkaar tijdens de terugweg, maar langzaamaan wordt die overmoedige stem stiller. Het is toch pittig wandelen hier.
Terug bij de auto overwegen we even wat er nog te doen valt. Weinig eigenlijk op dit punt in het park, behalve nog een hike. We rijden daarom naar de White Wolf lodge, om een koffie en een ijsje te scoren. Op de overall kaart van het park is dat maar een stukje maar toch zijn we wel een een tijdje aan het rijden. Als we weer terug zijn op de campground is het inmiddels vijf uur. We maken het ons gemakkelijk met een boek, biertje en nacho chips. Nou ja, gemakkelijk. Rond half zeven zakt de zon weg achter de bomen en de temperatuur daalt als een dolle. We zitten hier op 2500 meter, dat waren we even vergeten. Tijdens het eten, onze vaste tortilla’s met van alles wat vulling, hebben we al lange broek, fleecetrui en jack aan, maar het is niet genoeg. We hebben geen hout meer dus een vuurtje is ook uitgesloten. Na een geïmproviseerde afwas duiken we de auto in met een boek. Daar is het wel uit te houden. Maar de nacht in de tent is een lange. De luchtbedmotor blijkt kapot dus het is wat slapjes en het is echt ijskoud. Kleding en lakenzak extra helpen nauwelijks.
Dag 18: de avalanche of humanity en een overmoedige hike
Na een lange koude nacht rollen we ietwat gebroken uit de tent. We nemen afscheid van Porcupine flat en gaan naar Yosemite village. We proberen een plek te bemachtigen op camp 4, de walk in campsite zonder reserveringen. Er staat een rij wachtenden en het duurt ook een tijdje maar het lukt wel. Daarna gaan we de valley verkennen, in eerste instantie met de shuttle bus. Bij de deli drinken we koffie en de rest van de dag doen we het ook rustig aan. Geen hikes meer. We genieten van de steeds wisselende uitzichten en verbazen ons over de mensenmassa (de avalanche of humanity, zoals de LP het zo mooi noemt). Een massa die overigens direct weer verdwenen is als je even te voet een pad induikt of even langs de rivier wandelt. We bewonderen de Ah-wa-nee lodge en rusten wat bij de kabbelende Merced rivier. Irene voelt zich niet zo lekker en wil even uitrusten bij de tent. Ik heb nog wel energie en overweeg wat te doen. De bus naar El Capitan heb ik net gemist dus dan ga ik maar een eindje de falls op. Vanaf de campsite loopt de route naar Upper Yosemite Falls. Een hike van 3,4 mijl, one way. Voor de roundtrip staat normaal 4 tot 7 uur, maar die informatie had ik vooraf niet gelezen. Zalig zijn de onwetenden.
Om 17.10 knal ik vol enthousiasme omhoog. Ik kom wat hikers tegen die omlaag komen, maar haal maar een paar hikers in die nog omhoog gaan. Die 3,4 mijl gaan vooral steil omhoog, met een vrij vlak stuk in het midden. Het is slopend maar nu ik eenmaal bezig ben wil ik ook zo snel mogelijk naar boven. Ook om weer voor acht uur terug te zijn, voordat Irene ongerust wordt. Na 1,5 uur stevig omhoog stappen, sta ik om 18.40 boven. Een prachtig uitzicht hier en ik ben helemaal alleen. De weg naar beneden doe ik half lopend half rennend. Stappend van steen naar steen. Het gaat als een speer maar concentratie is hier een vereiste. Als ik heel even afdwaal met mijn gedachten moet ik dat direct bekopen. Ik struikel en voor ik het weet knal ik voorover, met mijn gezicht op een steen. Ik heb her en der wat schaafwonden maar maak me vooral druk om mijn jukbeen. Ik maak mijn zakdoek nat en loop de rest van de route met die doek op mijn gezicht. Ondertussen de muggen van me afslaand. Dat was weer een wijze les. Om 19.40 ben ik beneden. 2,5 uur, inclusief pauzes. Ben wel trots op mezelf. Irene was al wel een beetje ongerust aan het worden. Maar als ze ziet dat ik gewond ben zakt dat gevoel weer weg. We gaan mijn wonden schoonmaken. Het valt zo te zien wel mee allemaal. Het jukbeen is niet gebroken. De rest van de avond zitten we lekker aan tafel met eten en boek. Zonder jas want de temperatuur hier in het dal is een stuk aangenamer. Het nieuwe luchtbed blijkt ondertussen prima te slapen. We hadden ons wat gedoe kunnen besparen.
Dag 19: dwars door Californië en de boardwalk in Santa Cruz
De volgende ochtend zijn we op tijd weg van camp 4. We gaan op weg naar de Wawona lodge voor koffie en daarna naar Mariposa grove. Bij de tunnel view nemen we afscheid van Yosemite Valley. Aangekomen bij de grove van de grote bomen blijkt het parkeerterrein daar vol. Enige optie is terugrijden naar Wawona en daar de shuttle pakken. Dat kost teveel tijd vinden, dus we rijden door. Wat volgt is een lange autorit, grofweg van oost naar west, die weliswaar mooi is maar niet echt op schiet. Veel binnenwegen die volop slingeren of soms juist kilometers rechtuit gaan. Uiteindelijk zijn we pas rond half vijf in Santa Cruz. Daar nemen we toch wat tijd om de stad te verkennen en, uiteraard, het strand. Daar is de belangrijkste bezienswaardigheid; de boardwalk. Een ouderwets attractiepark, als een grote kermis die het het hele jaar open is. Het is er lekker druk en we doen ook mee met een bezoekje aan de Giant Dipper, een ouderwetse houten achtbaan uit 1924.
Als we bij de camping aan komen is het al acht uur. We zetten snel de tent op, maken nog een avondwandeling en eten alles op wat we nog hebben. Nou ja, bijna alles. Hoewel het een mooi gebied is en de camping prima, zien we daar dus weinig van. We nemen nog wel de gelegenheid waar om alles weg te gooien dat niet mee kan naar Nederland. Wel lekker geslapen daarna.
Dag 20: afscheid van de auto en een Kafkaeske situatie
De vrijdag is aangebroken, de dag dat we de auto inleveren en onze laatste dagen in gaan, in San Francisco. Het opruimen van de tent, inpakken van de tassen en uitmesten van de auto verloopt voorspoedig. Net als de reis naar het vliegveld. Er wordt hard doorgereden in de Bay Area, zo merken we. Al om 10.30 zijn we bij het inleverpunt. Na een korte vraag (any problems?) en een nog korter antwoord (no) laten we de auto achter. Dat was het dan. Met de Bart zijn we zo in de stad, een paar blokken maar vanaf Dolores Terrace, waar onze b&b zit. Daar aangekomen wacht ons de grootste verrassing van de hele vakantie. Die b&b is dicht en wordt gerenoveerd. Er is helemaal geen kamer voor ons… Volkomen verbouwereerd staan we daar. Wat nu?
Gelukkig komt er hulp. De buurman van tegenover, Duncan heet hij zo leren we al snel, trekt zich ons lot aan en denkt met ons mee. Kafkaësk noemt hij het. Inderdaad. We bellen wat met de eigenaar maar die zegt dat hij het per mail heeft afgezegd. Duncan nodigt ons in zijn huis, zet koffie en laat ons achter zijn laptop naar alternatieven zoeken. Via booking komen we uiteindelijk aan de andere kant van de stad uit, bij de kust. Een kamer van ‘slechts’ 500 dollar voor 3 nachten. Als klap op de vuurpijl brengt Duncan ons ook nog met de auto naar een punt waarop we de tram naar het hotel kunnen nemen. Ietwat verbouwereerd nemen we afscheid van hem, overweldigd door zoveel naastenliefde. Ons hotel helemaal aan het eind van Judah street ziet er wat verlopen uit maar de kamer is prima. Voordat we die in kunnen gaan we wel eerst lunchen bij de hipste spot in dit deel van de stad; Outerlands. Het zit helemaal vol in dit veraf gelegen stukje. Na omkleden en wat bijkomen gaan we met dezelfde N lijn weer terug de stad in. We stappen uit bij Van Ness en lopen vandaar wat kriskras rond. Zo verloopt de rest van de middag en avond eigenlijk. Niet echt gegeten ook, alleen een sandwich gehaald bij Walgreen’s. We zijn op tijd terug in de kamer en lezen nog wat, met voor mij een biertje erbij.
Dag 21: een dagje San Francisco, toeslaande vermoeidheid en een veganistische verrassing
De zaterdag, de eerste volle dag, beginnen we met koffie en een mueslireep op de kamer. Daarna gaan weer met de N de stad in, maar nu helemaal tot het Ferry building. De gerenoveerde aankomst en vertrekhal zit vol met hippe en organic eettentjes en op zaterdag is er ook nog een farmers market met zo mogelijk nog verantwoorder voedsel. Met hongerige maag loop ik er langs, maar ik neem niks. We hebben namelijk een doel deze ochtend; de cheesecake factory. Die zit bovenop Macy’s met een prachtig uitzicht over de stad. Je kunt er van alles eten maar wij komen voor de cheesecake. En koffie. Maar daarvoor moet je wel gewoon geseat worden, incl de boodschap ‘hello, i’m alex, i’ll be your server for today. Can i get you started with something to drink?’ Maar dat grote stuk cheesecake komt er toch. Zo groot dat we beiden na driekwart zeggen: doggy bag?
We wandelen daarna door de stad, via Chinatown, de pyramid tower, Columbus street en wat zijwegen naar Fisherman’s Warf. Wat rondkijken bij het toeristisch gebied daar en bij Ghirardelli. Bij de chocofabrikant blijkt het nog drukker en grootschaliger dan 5 jaar geleden. We lopen wat af maar ik merk bij mezelf dat ik geen echte drive voel om veel te zien. We zijn gewoon wat moe na drie weken vakantie. Uiteindelijk keren we met de F en de N lijn weer terug op Van Ness vanwaar ik nog wat winkels wil zien. Ik koop een t-shirt bij een hippe shop die voor de rest veel te dure kleren heeft. Via Alamo square belanden we in Divisidero waar we op goed geluk wat restaurants proberen. Het zit overal vol maar dan komen we ineens wat leuks tegen waar ook nog plaats is. Pas als we zitten beseffen we dat het een veganistisch restaurant is. Op de kaart staat ook beef en chicken maar dat is dus allemaal heel verantwoord van tofu of soja oid gemaakt. De kaart ziet er echter prima uit en het eten smaakt al net zo goed. Een mooie vondst van ons.
Dag 22: gospels in de Glide, een monsterlijke sandwich en 10 mijl wandelen
Dan breekt de laatste volle dag aan. Nog 1 dag om alles uit SF te halen wat mogelijk is. Dat is niet veel maar we gaan ons best doen. Eerst ontbijten bij het café op de hoek met koffie en een bagel met jam. Daarna weer de lange rit de stad in met de N lijn. Het eerste doel is de Glide church. We gaan namelijk een gospelviering meemaken. Glide staat bekend als een zeer vrijdenkende kerkgemeenschap waar ook alles wat zich LBGTQ of anderszins noemt welkom is. En in de dienst wordt vooral gezongen. Als we aankomen staat er een rij tot ver om de hoek maar er blijkt plaats genoeg in de kerk voor iedereen. De dienst heeft een heel relaxt karakter, waar plaats is voor humor en persoonlijke verhalen, evenals allerlei huishoudelijke mededelingen. De kerkgangers worden actief aangemoedigd te twitteren en foto’s te maken. En er is dus vooral veel zang. Het is leuk, zelfs voor een antireliogioso als ik. Glide is een grote sterke gemeenschap waarin veel mogelijk is en die erin slaagt mensen echt te helpen die het nodig hebben. Dat valt alleen maar aan te moedigen.
Na de dienst gaan we aan de wandel. We gaan richting Dolores terrace. Via een slingerende route met ook een bezoekje aan de bijzondere containerwinkel van Aether, met een ingenieus transportsysteem voor de onbetaalbare kleding daar. Ons cadeau, Amerika van Franz Kafka, gaan we afleveren bij Duncan. Onderweg schrijven we een briefje voor hem. Hij blijkt niet thuis dus we wandelen weer verder. Langs Dolores park naar Sanchez street waar een winkel zit die ik nog even wil zien. Vol hippe onbetaalbare kleren, maar het blijkt uitverkoop dus ik kan na veel passen toch nog een shirt kopen. Een paar blokken verderop zit de lunchplek voor vandaag; Ike’s place. Van tevoren opgezocht omdat de sandwiches daar geweldig schijnen te zijn. Er staat een flinke rij. De reputatie is groot en binnen zien we dat ze veel prijzen hebben gewonnen. Irene is wat teleurgesteld dat we daar niet kunnen zitten. Het is echt een take away. Maar de sandwich zelf maakt veel goed. Fantastisch lekker en ook machtig veel. Het is echt werken om die op te krijgen.
We pakken bus 22, dwars door de stad naar de baai. We stappen iets eerder uit omdat ik een winkel spot van Rapha. Een prachtig merk voor fietskleding en accessoires. Ook daar is wat uitverkoop, bij kleding die echter nog steeds vreselijk duur is. Maar ze hebben ook mooie tassen en na veel wikken en wegen koop ik een nieuwe schoudertas. Blij met de aankoop lopen we richting de Golden gate. Weifelend of we er nu wel of niet ook op of zelfs over gaan, wandelen we die kant op. Ik hoef niet per se omdat ik het al gedaan heb maar het is natuurlijk wel leuk. Uiteindelijk gaan we toch op de brug en we lopen er een eind op voor de ervaring, het uitzicht en het fotomoment. Daarna willen we via de Presidio doorsteken naar het Golden gate park. Met openbaar vervoer is dat niet echt te doen dus we gaan weer aan de wandel. Omdat het hier heel heuvelachtig is gaat dit allemaal heel slingerend. Bijzonder is het wel om door het bosachtige gebied op de stadsheuvel te lopen. Ineens is er niemand meer en waan je je in de vrije natuur. Er is zelfs een camping hier, die overigens wel helemaal vol staat. We lopen, en lopen, en lopen tot we eindelijk bij het park zijn. Het is inmiddels donker dus heel veel zien we niet, maar het is wel mooi om er doorheen te lopen. Ik heb uitgerekend dat we inmiddels zo’n 12 mijl hebben gelopen…
Aan de andere kant van het park, op de route van de N, zit een stadsbrouwerij waar we, volledig uitgeput na de lange tocht, de dag eindigen. Met een proeverijtje en een burger voor mij. Een kleine en Irene neemt een salade. De gigasandwich van Ike heeft er wel in gehakt.
Dag 23: naar huis
En dan is het maandag. Tassen inpakken en ompakken, denkend aan het max gewicht van 23 voor de reistas en 12 voor de handbagage, ontbijten en op weg naar het vliegveld. Met de N-tram en de BART gaat dat allemaal voorspoedig. We zijn ruimschoots op tijd ingecheckt en relaxen wat op het vliegveld. Vliegreizen van 10 uur zijn nooit een feest maar de KLM doet haar best om het zo aangenaam mogelijk te maken.
Een ding weet ik zeker. Dit was niet de laatste USA-reis 🙂
Hieronder staat de complete route in Google Maps