Howard Hawks was een kameleon. Na een ingenieursstudie leerde hij tijdens de Eerste Wereldoorlog vliegen bij de U.S. Army Air Service, waarna hij diverse baantjes had in de vliegtuigindustrie. In 1924 trok hij naar Hollywood om te werken als productieassistent. Langzaam werkte hij zich op tot producent en scenarist, en in 1926 kreeg hij zijn eerste regie. In de decennia daarna heeft hij een kleine vijftig films geregisseerd, waaronder diverse erkende meesterwerken.

Wat opvalt aan zijn films is de enorme diversiteit. Hij heeft in vrijwel elk denkbaar genre gewerkt – en in elk daarvan excelleerde hij – maar altijd zijn de typische Hawks-thema’s te herkennen: personages die tot grote hoogte gedreven worden door extreme omstandigheden, botsende karakters, kameraadschap, kleine ruimtes die tot inventiviteit leiden maar ook voor confrontaties zorgen, een externe bedreiging die personages dwingt tot samenwerken en het opzij zetten van geschillen, en het verbuigen van genderconventies. Vooral dat laatste valt op.

Howard Hawks heeft meer voor de emancipatie van de vrouw gedaan dan wie ook binnen Hollywood. Het is opvallend om te zien hoe Hawks zijn vrouwelijke personages neerzet. Altijd in de minderheid, maar altijd met een sterke eigen persoonlijkheid. In de groepsvorming hebben ze een essentiële rol, en ze hebben lak aan de traditionele rol die van ze verwacht wordt. Combineer dat met de bijnamen die zij, net als de mannen, veelal hebben (een teken van acceptatie en initiatie) en het is duidelijk dat Hawks mythische versies van de ideale vrouw creëert die als uithangbord voor het feminisme gebruikt (hadden) kunnen worden. Ook in de andere thema’s binnen zijn oeuvre schuwt hij niet om zaken aan de kaak te stellen. Maar omdat hij dit alles met een lichte en komische toon doet en met een afkeer van sentiment, religie en pathos, wordt het nooit zwaar en blijft elke film toch ook vooral entertainment.

Rio Bravo (1959) is een bevestiging van alles wat Hawks daarvoor had gemaakt, maar het is ook een uitzondering. Bevestigend vanwege de terugkerende thema’s, afwijkend vanwege de toon en het tempo. Als Bringing Up Baby als het ene uiterste van zijn carrière gezien kan worden, het enorm hectische en gestoorde archetype van de screwball comedy met een moordend tempo, dan is Rio Bravo het andere. Een meer relaxte en gemoedelijke western dan deze is er nooit gemaakt. Western is zelfs een groot woord. In Rio Bravo wordt weinig geschoten, er zijn geen vergezichten van cowboys die de ondergaande zon tegemoet rijden, er is geen duel, er zijn geen indianen. Het grootste deel van de film speelt zich zelfs binnen af, en de sfeer is eerder claustrofobisch dan wijds. Er wordt voornamelijk gepraat en gewacht, waardoor het soms meer weg heeft van een Kammerspiel.

Vooroordelen

Sheriff John T. Chance (John Wayne) zet Joe Burdett, de broer van de machtige ranger Nathan, achter tralies wegens moord. Nathan sluit het stadje Rio Bravo volledig af zodat Chance geen hulp kan halen, posteert zijn mannen op strategische posten en wacht op een geschikt moment om zijn broer te bevrijden. Chance moet wachten tot de hoofdcommissaris Joe komt halen, en moet die tijd zien te overbruggen. Hij heeft hulp van de kreupele sheriff Stumpy (Walter Brennan), de nimmer nuchtere oud-sheriff Dude (Dean Martin), de jonge cowboy Colorado (Ricky Nelson) en de mooie jonge vrijgevochten kaartspeelster Feathers (Angie Dickinson). Hoewel de dreiging in deze setting op het eerste gezicht van buiten komt wordt al snel duidelijk dat het slagen van de operatie vooral afhangt van de manier waarop de groep met elkaar om gaat, en de mate waarin ze hun onderlinge wantrouwen en hun eigen tekortkomingen opzij kunnen zetten. Het mooie is dat Hawks veel ruimte maakt voor deze uitwisselingen en zijn personages naar zichzelf laat kijken en zo echte karakterontwikkeling laat zien.

Met 135 minuten is Rio Bravo een lange film, zeker als je kijkt naar de feitelijke actie. Het is Hawks echter vooral te doen om de momenten tussen de actiescènes, de momenten waarop de personages hun conflicten in woorden uitvechten maar vooral ook plezier hebben. Die momenten worden door Hawks met de grootste aandacht neergezet, en het is heerlijk je als kijker mee te laten voeren langs deze ‘kleine’ scènes. Verder is het een sport om Hawks’ preoccupatie met professionalisme te spotten. De personages beoordelen elkaar voortdurend op hun wel of niet capabel zijn: “Is he any good?“; “That was good“; “Maybe you’re not good anymore“; etcetera.

Ironisch

Hawks zou Rio Bravo gemaakt hebben als antwoord op High Noon. Hij verafschuwde de manier waarop de sheriff in die film smeekte om hulp en die keer op keer niet kreeg. Zijn Chance weigert eerder hulp dan die aan te nemen van – in zijn ogen – amateurs en goedwillenden. Het ironische van Rio Bravo is dat Chance die hulp toch steeds nodig heeft en hem krijgt van juist die personages die tekortkomingen hebben: een oude man, een jongen, een dronkaard en een vrouw.

De film heeft zeker z’n zwakke kanten, en is ook niet voor iedereen. Ricky Nelson kan mooi zingen maar kan weinig diepgang in z’n rol laten zien. En Angie Dickinsons relatie met John Wayne doet wel erg geforceerd aan. Af en toe draaft Hawks ook wat ver door in het praten en wachten, en het tempo is qua moderne standaarden soms wel erg traag. Ook mist de film wat rauwheid en de tegenwerking van een ‘echte’ antagonist.

John Wayne’s rol is wellicht de mooiste uit z’n carrière. Hier heeft hij niets van het naïeve in Stagecoach en niets van het cynische in Red River en The Searchers. Hij is volledig zijn gemakkelijke en vertrouwde zelf: een man waarmee een kijker zich gemakkelijk kan identificeren, een held die binnen bereik is. Toch wint Dean Martin het hier van hem. Hij is de nietsnut, de dronkaard die een pijnlijke weg naar zelfrespect moet ondergaan en hier door diepe dalen gaat. Zijn fouten zijn onze fouten, en hij vormt een spiegel voor alles wat we kunnen zijn en wat we echt zijn.

Extra’s op de dvd

Dit is de tweede release van Rio Bravo. Na een eerste ‘kale’ editie is er nu een nieuwe 2-disc-editie. In vergelijking met de originele uitgave is het beeld in de nieuwe versie wat meer opgepimpt. Het beeld in de eerste versie was al uitstekend, en hier zijn de kleuren wat feller en het beeld iets scherper. Dat gaat wel ten koste van wat details bij nachtscènes, dus het is eerder een kwestie van voorkeur. Filmcriticus Richard Schickel en regisseur John Carpenter (die in zijn films meer dan eens teruggreep op Hawks’ films en met Assault on Precinct 13 zelfs een regelrechte remake van Rio Bravo afleverde) leveren een informatieve maar wat droge en los van elkaar opgenomen commentaartrack.

Schickel maakte ook “The Men Who Made The Movies: Howard Hawks“, een uur lang durende documentaire over zijn carrière. De film stamt uit 1973, en Hawks zelf is dus ook nog prominent aanwezig. Verteld door Sydney Pollack en rijkelijk voorzien van filmclips. Commemoration: Howard Hawks’ Rio Bravo is een half uur durend eerbetoon aan regisseur en film, met clips, archiefmateriaal en interviews met onder andere Peter Bogdanovich en Walter Hill. Verder is er een korte film Old Tucson: Where the Legends Walked, over de studio in Tucson waar veel westerns zijn gemaakt. Ook de originele trailer staat erop.