Ecohorror. Zoiets. Het heeft weinig met echte horror te maken en ook weinig met films als American werewolf in London en The Howling die ook in 1981 uit kwamen. De wolven zijn hier weliswaar ook predators maar vooral zoogdieren die al duizenden jaren in een symbiotische relatie met hun omgeving leven. De komst van de (Westerse) mens dwingt ze om steeds meer ondergronds te gaan. Vooral in een miljoenenstad als New York wordt dat steeds moeilijker. Het doet denken aan Q The Winged Serpent, waarin een enorme prehistorische vogel zich verschuilt in Manhattan. Als een projectontwikkelaar het leefgebied van de wolven in de Bronx dreigt te bebouwen, grijpen ze in.
Het is een interessant gegeven dat over komt uit het boek van schrijver Whitley Strieber. De steadicam die in deze periode nogal hip was, wordt hier gebruikt om de blik van de wolven te laten zien. Met destijds vooruitstrevende effects wordt die blik van een filter voorzien dat een bijzondere maar ook nogal aandacht opeisende laag op de film legt. Ik werd op de film geattendeerd door een mooi stuk op Cine, dit weer naar aanleiding van de dood van Albert Finney. Daarin beschrijft Rob Comans een aantal thema’s die de film aan de kaak stelt, maar die komen er wat mij betreft niet heel lekker uit in Wolfen. Daarmee is het onderwerp interessanter dan de film zelf. Wel een mooie rol van Finney en leuke bijrollen van Edward James Olmos, een jaar voor zijn doorbraak in Blade Runner, en Tom Noonan, een paar jaar voor zijn beste rol in Manhunter.
De stad New York eist een hoofdrol op met locatie-opnames in de Bronx, waarbij de Big Apple eerder op een oorlogsgebied lijkt zonder overlevers dan op een miljoenenstad.