Er zijn redenen waarom er in Hollywood zelden een moordmysterie wordt gemaakt. Ze zijn narratief complex en bevatten veel wendingen waardoor het genre over het algemeen niet geschikt is voor de beperkingen van een tijdslot van twee uur. Met Knives Out bewijst schrijver/regisseur Rian Johnson echter dat er uitzonderingen zijn op elke regel. Hij levert een ouderwets verhaal af met een modern randje.

Na The Last Jedi kon Johnson wel wat rust gebruiken. Die had hij overigens al gehad; de film daarvoor stamt uit 2012. Maar ook Looper zat in de SF hoek. Hier keert hij terug naar vroege films als Brick en The Brothers Bloom. Knives Out is duidelijk een meer persoonlijke film (voor zover een moordmysterie als ‘persoonlijk’ kan worden beschouwd) en het plezier dat hij heeft met het onderwerp komt over. Hij maakt een eerbetoon aan contemplatieve probleemoplossers als Hercule Poirot en de vroege Sherlock Holmes (dus niet de Cumberbatch-versie) en de verhalen van Agatha Christie.

In klassieke moordmysteries zijn er twee benaderingen voor hoe de detective wordt weergegeven. Hij kan afstandelijk en analytisch zijn, iemand die van buiten komt om het mysterie op te lossen. Of hij kan een compleet personage zijn, met eigen geheimen en verlangens. Het enige wat we leren over de detective hier, Benoit Blanc, is dat hij beroemd is en zijn zaken altijd op lost. Daniel Craig heeft duidelijk veel lol in zijn rol en hij staat centraal in dit fijne verhaal over de dood van een rijke patriarch en de familieleden die in hun midden wel eens een moordenaar zouden kunnen herbergen. De typetjes en het huis waarom ze vechten doen me ook denken aan het werk van Wes Anderson.