Het Witte Huis in 1952

In oktober en november 1954 vond de eerste solotentoonstelling van Escher plaats in de Verenigde Staten, in de Whyte Gallery in Washington. Het initiatief daartoe werd genomen door de Amerikaan Charles Alldredge, die fan en verzamelaar was geworden na het lezen van artikelen over Escher in Time en Life in 1951. De twee begonnen een correspondentie en Alldredge ontwikkelde zich tot een soort manager van Eschers belangen in de VS.

Na de succesvolle tentoonstelling in de Whyte Gallery kreeg hij het steeds drukker met het behartigen van die belangen. In 1956 kwam daar een flinke piekbelasting voor hem bij. Alldredge was namelijk gevraagd om mee te werken aan de verkiezingscampagne van senator Estes Kefauver die een poging deed de Democratische kandidaat te worden voor de presidentsverkiezingen. In een brief aan zoon Arthur van 12 februari 1956 schreef Escher hierover:

‘Ik ben erg voldaan over een dikke cheque die ik uit Washington ontving. Daarmee heeft mijn kunsthandelaar ineens alles afbetaald wat hij mij nog schuldig was en kan ik dus met een gerust hart eventuele verdere zaken met hem doen. Het is toch wel een betrekkelijk aardig resultaat, die verkoop van precies 150 prenten sinds het begin van mijn connecties in de US, die mij in totaal $2215 opleverden. Zonder twijfel heb ik dat te danken aan de nog steeds onvolprezen Alldredge, met wie mijn briefwisseling nog steeds voortduurt. Hij vertelt mij soms allerlei over zijn particuliere bestaan en werk. Hij verdient zijn kost (rijkelijk naar het schijnt) met het schrijven van de redevoeringen, die zijn machtige ‘boss’, de senator Kefauver, in steeds toenemende mate moet houden, nu hij kandidaat is voor het presidentschap. Hij is van dezelfde partij als Stevenson, dus eigenlijk min of meer anti-Eisenhower. Ik betwijfel of die Kefauver een goede kans maakt, maar Alldredge schreef mij: als wij slagen, dan komen je prenten in het Witte Huis te hangen.’

Het Democratic Committee wees Kefauver na de nominatie van Stevenson aan als vicepresidentskandidaat en samen verschenen ze op deze buttons.

Uiteindelijk verloor Kefauver de nominatiestrijd van Adlai Stevenson die op zijn beurt weer kansloos verloor van de zittende Republikeinse president Dwight Eisenhower. Het was een herhaling van zetten: in 1952 had Kefauver ook al van Stevenson verloren en die had het toen ook al af moeten leggen tegen Eisenhower. Zoals Escher al vermoedde, maakte Kefauver dus geen kans. Toch is het leuk te speculeren over de aanwezigheid van Eschers prenten in het Witte Huis. In die jaren maakte hij werken als Relativiteit, Hol en Bol, Orde en Chaos II en Prentententoonstelling. Voorstellingen die zonder veel moeite als metaforen voor de moeizame communicatie, de misverstanden, de navelstaarderij en de labyrintische chaos van de Amerikaanse politiek gezien kunnen worden.

President Eisenhower had in september 1955 een hartaanval gehad en het was lang onduidelijk of hij een 2e termijn ambieerde. De Democraten roken dan ook kansen. Nieuwsblad van het Noorden, 14 januari 1956


Maar toen Eisenhower aankondigde toch opnieuw mee te doen keerden de kansen. De president was immens populair en het zou heel moeilijk worden voor de Democratische kandidaat. De Volkskrant, 1 maart 1956


Kefauver won aanvankelijk meerdere primaries, waarop er een tegenbeweging binnen de Democraten op gang kwam om Truman opnieuw aan te wijzen. Kefauver zou te onafhankelijk en te ‘liberal’ zijn. Algemeen Handelsblad, 28 maart 1956


Kefauver aanvaardt zijn verlies en staat vanaf dat moment achter Stevenson. De Volkskrant. 1 augustus 1956


Dit artikel verscheen eerder op www.escherinhetpaleis.nl