Gerd Arntz, 1927-1928, foto August Sander, Die Photographische Sammlung / SK Stiftung Kultur – August Sander Archiv, Cologne / ARS, NY

Op 4 december 1988 overleed de grafisch ontwerper Gerd Arntz. Hij was een van Eschers beste vrienden. Met zijn karakteristieke stijl als graficus was Arntz een buitenstaander onder zijn vakgenoten. Net als Escher. Beide ‘buitenstaanders’ waardeerden elkaars werk. De twee onderhielden jarenlang een briefwisseling waarin ze ervaringen en ideeën uitwisselden en elkaars werk becommentarieerden. Ook kwamen ze bij elkaar thuis en Arntz bleef Escher tot aan diens dood in 1972 bezoeken in het Rosa Spier Huis.

In zijn memoires schreef Arntz:*

‘Slechts met één kunstenaar raakte ik in een werkelijk vriendschappelijke verhouding, namelijk met M.C. Escher, wiens werk ongetwijfeld op een heel ander vlak lag dan het mijne en het in kundigheid en precisie ook verre overtrof. Maar ons buitenstaanderschap verbond ons tot meer dan wederzijds respect. Ook hij had zich afzijdig gehouden van de omwentelingen in de kunst, niet intolerant, maar zonder zich te laten beïnvloeden. Met een ironische lach zag hij toe hoe zijn grafiek in Europa en Amerika een wereldsucces werd.’

De vrienden wisselden ook prenten uit. Zo schreef Escher op 1 februari 1954 aan Arntz:**

‘Ik ben erg in mijn schik met je twee prenten. Sinds jaren treft mij steeds weer op tentoonstellingen de eenvoud van je techniek en de kracht van je expressie. Daphne (1949) was mij bijgebleven van een tentoonstelling van verscheidene jaren geleden. Ook In het bos treft mij als een Antoniusverzoeking. In ruil zend ik je maar één kleine prent. Het was echter een van de bewerkelijkste die ik ooit heb gemaakt. Ik dacht: als tegenstelling met jouw zwart en wit, is zulk een compositie van allerlei grijzen wel aardig. Het is een koperdiepdruk (mezzotint) waar geen enkele etsing bij te pas komt. Tevens acht ik het een karakteristiek voorbeeldje van mijn “specialiteit”.’

Escher met zijn medebestuursleden van de ‘Grafische’, juli 1960. Van links naar rechts, staand: Gerd Arntz, Jan Bezemer, Pam Rueter. Zittend: Lou Strik, Cor Basart (op de leuning), M.C. Escher en Hans van Dokkum.

Nog een voorbeeld over het uitwisselen en becommentariëren, uit een brief van Escher van 2 januari 1967:***

‘Beste Gerd,
Veel dank voor de toezending van je Schommel (1966). Het is een prent waar je eerst een tijdje op moet studeren, vóór je ziet dat het de statische weergave van een dynamische actie is, dus een enkele schommel in plaats van twee.
Ik vond het voor zover ik mij kan herinneren, de beste prent die je ooit gemaakt hebt: een minimum aan middelen en een maximum aan expressie.
Jammer dat het zo’n hopeloos geval is, de wereld waarin wij leven. Het symbool dat je ervan geeft verre van vrolijk of sereen. De prent heeft iets griezeligs actueels. Het is een onberekenbare, woeste, gevaarlijke wereld. Een redeloos kansspel. Ik vertoef liever in abstracties die met de werkelijkheid niets van doen hebben.
Hartelijke groet,
je Mauk’

Brief van M.C. Escher aan Gerd Arntz waarin hij zegt dat hij het in 1965 heel druk heeft gehad. ‘Dat kan onmogelijk zo door gaan.’ Ook vertelt hij over zijn ontmoeting met ‘frere spirituel’ Albert Flocon, die in augustus tot de houtsnede Knopen zou leiden.

Gerd Arntz, kritische grafiek en beeldstatistiek, affiche voor de tentoonstelling in het Gemeentemuseum met daarop de prent Het Derde Rijk. Ontwerp A. Foppe. Collectie Affichemuseum Hoorn


Gerd Arntz werd in 1900 geboren in het Duitse Remscheid en groeide op in een welgesteld, cultuurminnend gezin. In 1919 kwam hij op de kunstschool in Düsseldorf en ontwikkelde zich in de jaren twintig tot sterk geëngageerd politiek kunstenaar. Aanvankelijk maakte Arntz houtsneden in expressionistische stijl, maar vanaf 1924 vereenvoudigde hij zijn werk tot symbolen, waarin details zoveel mogelijk werden weggelaten. Met deze beeldtaal wilde hij ook maatschappelijke verhoudingen uitbeelden. Hij gaf daarmee uiting aan zijn ideeën over een collectief georganiseerde maatschappij. Na de machtsgreep door Hitler ging Arntz in 1934 naar Den Haag. Zijn houtsnede Het Derde Rijk veroorzaakte in 1936 een politiek incident met Duitsland. Arntz toonde zijn afkeer van het Hitler-regime in zijn eigen kenmerkende stijl: de Führer stond boven aan een piramide en daaronder volgden het leger en de partij, de SS (Schutzstaffel) en de SA (Sturmabteilung), het kapitaal, de justitie en de arbeidsdienst. Helemaal onderaan stonden de werklieden in de munitiefabriek en dit alles te midden van kanonnen en de wapenindustrie. De grafiek stond iets scheef omdat Arntz verwachtte dat het regime snel zou vallen. De prent werd, in vergrote uitvoering, ingezonden voor de tentoonstelling De Olympiade onder dictatuur (DOOD) in 1936, en na interventie van de Duitse gezant van de tentoonstelling verwijderd. In 1943 werd Arntz opgeroepen voor het Duitse leger. Hij raakte gewond, belandde in een veldhospitaal en was tot mei 1946 krijgsgevangene van de Amerikanen. Na zijn terugkeer ging hij werken voor de Nederlandse Stichting voor Statistiek in Den Haag.

Gerd Arntz, Schommel. linoleumsnede, 1966

Arntz is wereldberoemd door zijn isotypen. Samen met de Weense sociale wetenschapper en filosoof Otto Neurath (1882-1945) ontwikkelde Arntz het International System Of TYpographic Picture Education, als een methode voor visuele statistiek. Karakteristiek voor Arntz was het werken in een plat vlak zonder perspectief en zonder tussentinten of arceringen. Zijn houtsneden en later ook linosneden bestonden ‘slechts’ uit lijnen en vlakken, afwisselend in zwart en wit. Die karakteristieke stijl trok in 1926 de aandacht van Neurath. Hij vroeg Gerd Arntz de pictogrammen en visuele tekens van Isotype te maken. Beiden vonden dat het proletariaat kennis van de wereld om hen heen nodig had om verder te komen. Niet via ondoorzichtige wetenschappelijke taal, maar in duidelijke beelden en een duidelijke structuur. Ook voor mensen die niet of nauwelijks kunnen lezen. Een ander uitgesproken doel was om barrières van taal en cultuur te overwinnen en om universeel te worden begrepen. Uiteindelijk ontwierp Arntz ongeveer 4000 van dergelijke tekens, die belangrijke gegevens uit de industrie, demografie, politiek, cultuur en economie symboliseerden. Over het autobezit in de VS en de rest van de wereld, over handelsstromen, over oorlogsslachtoffers of over werkloosheid en stakingen (waarbij iedere figuurtje 250.000 werklozen representeerde en iedere rode vuist tien miljoen verloren werkdagen). Zijn symbolen waren zowel heel expressief als heel functioneel, als maateenheid. In één opslag zie je zowel de inhoud als de trend.

Gerd Arntz. 12e Volkstelling annex woningtelling. 31 Mei 1947. Centraal Bureau voor de Statistiek. Ned. Stichting voor Statistiek

Gerd Arntz, collage van isotypen, 1930

Arntz ontwierp deze isotypen en sneed ze ook allemaal zelf uit linoleum. Het systeem werd een wereldwijd nagevolgd voorbeeld van wat we nu infographics noemen. Neurath en Arntz zijn ook de vaders van het Nederlandse veld van visuele statistiek. Beiden emigreerden in 1934 naar Nederland en begonnen een eigen stichting voor beeldstatistiek aan de Haagse Obrechtstraat. Neurath vluchtte in mei 1940 naar Engeland, waar hij de Isotype Foundation oprichtte en bleef werken tot zijn dood in 1945. Arntz bleef in Den Haag, bij de NSS, waar hij onder andere jarenlang de illustraties van de Statistisch Zakboeken verzorgde. Deze Stichting, bestuurlijk verbonden met het CBS, verzorgde publicaties over een veelheid van maatschappelijke onderwerpen en voor verschillende opdrachtgevers. Tot zijn pensionering in 1965 kon Arntz daar zijn beeldstatistisch werk voortzetten. Ook werkte hij als grafisch kunstenaar, leverde hij bijdragen aan het socialistische weekblad De Vlam en hield hij zich enige jaren bezig met het illustreren van klassieke literatuur. In de jaren vijftig keerde hij terug naar maatschappelijke thema’s. Een grote tentoonstelling van zijn werk werd in 1976 gehouden in het Haagse Gemeentemuseum.

Gerd Arntz, Vorstadt, linoleumsnede, 1925

Voor wie meer wil weten over het werk is er een speciale website. Het grote archief met isotypen dat sinds 1965 bij het CBS lag opgeslagen, heeft ontwerper Ed Annink ontsloten via www.gerdarntz.org

De Volkskrant, 28 november 1970

Bronvermelding
Wim Hazeu, M.C. Escher, Een biografie, Meulenhoff, 1998
[*] en [**] blz. 358
[***] blz. 469

Dit artikel verscheen eerder op www.escherinhetpaleis.nl