B. R. (21) en W. T. (21), beiden van Poolse afkomst en nu wonend in Rotterdam, zijn op 2 mei veroordeeld voor diefstal met geweld. De rechtbank in Rotterdam legde elk een werkstraf van 120 uur op, met aftrek van voorarrest. Bovendien krijgen ze een maand voorwaardelijke gevangenisstraf en een proeftijd van twee jaar. R. is daarnaast schuldig bevonden aan het bij zich dragen van twee messen en T. aan mishandeling, maar daarvoor legt de rechtbank hen geen straf op.

Op 15 maart stalen de mannen een aantal levensmiddelen uit een filiaal van Dirk van den Broek aan de Beijerlandselaan in Rotterdam. Toen ze daarop werden aangesproken door een medewerker probeerden de twee te ontsnappen. In de worsteling die daarop volgde is door beiden geweld gebruikt. T. sloeg de medewerker in het gezicht, met een bloedneus tot gevolg. R. wist het filiaal te ontvluchten en naar huis te rennen. Daar kleedde hij zich om, pakte een vleesmes en een broodmes uit de keukenlade en zette weer koers naar de supermarkt. R. verklaarde tijdens de zitting dat hij zijn vriend te hulp wilde schieten. Voor hij bij de winkel aan kwam, werd hij echter opgepakt door de politie.

Beide mannen kunnen zich nauwelijks iets herinneren van het voorval. Uit hun politieverklaring bleek dat ze die middag twee flessen wodka gedronken hadden en een paar biertjes. R.: “Dat doen we wel vaker in het weekend.” Tijdens de zitting werden foto’s van de beveiligingscamera’s getoond waarop beiden te zien zijn terwijl ze vleeswaren en kaas in een rugzak stoppen. Ook tonen de beelden de worsteling met de winkelmedewerker en een vierde man, met wie ook geduwd en getrokken wordt. De rechter vraagt ze naar de identiteit van de man, maar wie dat is weten ze niet. Zowel R. als T. geeft aan zich zeer onprettig te voelen en dat ze nauwelijks kunnen geloven dat het is gebeurd. De rechter antwoordt dat een rechtszaak “nou eenmaal niet prettig is.”

De twee kennen elkaar al sinds hun jeugd en zijn samen naar Nederland gekomen. Ze bewonen samen een kamer in Rotterdam-Zuid en werken allebei via hetzelfde uitzendbureau. Wisselende arbeid in de tuinbouw en in de vleesverwerkende industrie. T.: “We doen alles samen.” Allebei zijn ze eerder veroordeeld voor diefstal en vermogensdelicten, met meerdere gevangenisstraffen van twee of drie weken tot gevolg. Ook die vergrijpen pleegden ze steeds samen.

De rechter betrok in zijn oordeel dat de mannen meerdere malen gewaarschuwd zijn en dat hun dronkenschap geen excuus is. Maar ook was hij van mening dat ze zich nu deemoedig opstellen en hun verantwoordelijkheid nemen. Daarom krijgen de twee een werkstraf in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Maar hij gaf ze ook een waarschuwing mee in de vorm van de voorwaardelijke gevangenisstraf en de proeftijd. De rechter: “Ik wil jullie hier niet meer zien.”