Zwarte Kelly, inmiddels blond maar voor de rest nog haar oude zelf, keert na een New Yorks avontuur (tijdelijk?) terug naar haar roots. Via haar leren we een groep eind-twintigers kennen die voorheen een hechte vriendengroep vormden. Kurt (een ex van Zwarte Kelly blijkt later) en blonde Kelly (jaja) hebben een zoontje en een hond. Kurts beste vriend Frederic zit onder de plak bij zijn rijke vriendin. Nick is het feestbeest dat geen spat is veranderd, en Patrick is nog slechts een herinnering aan wat is geweest. De terugkomst van zwarte Kelly werkt als een katalysator op de groep: ze halen herinneringen op, blazen hun dromen nieuw leven in, confronteren elkaar en roepen dingen die jaren verzwegen zijn. Kortom, de zoekende personages stevenen regelrecht op een conflict af. Met hun verleden, elkaar, zichzelf en met hun ambities.
De ambiguïteit die haar terugkeer oproept wordt door de personages sterk neergezet. Onder leiding van een fascinerende Wine Dierickx (Wunderbaum en Maybe Sweden) creeert de ensemblecast een mooi sjabloon voor een generatie in verwarring. Wonend in een saaie provinciestad lijken ze alles in eerste instantie prima voor elkaar te hebben, maar door de komst van Kelly worden de barsten in het glazuur duidelijk. Provinciestad Sint-Niklaas fungeert als achtergrond, en de leegheid van haar ambiteuze stadspleinen contrasteert prachtig met de ‘ons kent ons’ aard van de bewoners. De vele luchtshots en beelden van rotondes geven de film een poëtische laag mee en illustreren de zoektocht die de personages ondergaan. Via sterke dialogen, vaak zeer grappige situaties, en een bruisende soundtrack (piano èn trance) schetst Felix van Groeningen een sterk portret van jongvolwassenheid en de keuzes die daarin gemaakt moeten worden. Vrienden groeien onvermijdelijk uiteen, een pijnlijke ervaring voor de groep rond Zwarte Kelly maar vanwege de herkenbaarheid ook voor de kijker.