Swoon, de debuutfilm van Tom Kalin, werd bij uitbreng in 1992 al snel in het hokje ‘queer cinema‘ gestopt. Een hok waarin ook de rond die tijd uitgekomen films van Gregg Araki (The Living End) en Todd Haynes (Poison) belandden. Ook uit commerciëlere films uit dezelfde periode, zoals My Own Private Idaho en The Crying Game, blijkt dat homoseksualiteit in film ‘hot’ was in de vroege jaren negentig. Maar dat thema is dan ook zowat het enige dat Swoon met zijn lotgenoten deelt.
In 1924 ontvoerden en vermoordden Nathan Leopold en Richard Loeb, twee jongemannen van rijke joodse komaf, de veertienjarige Bobby Franks. Het motief: het beramen van de perfecte misdaad. Loeb was gefascineerd door crimineel gedrag, en Leopold was een aanhanger van Nietzsche en diens theorie van de Übermensch. Ze waren ervan overtuigd dat hun intellect en afkomst hen boven de wet stelden. Maar al snel werden de twee gearresteerd, en hun proces zou uitgroeien tot een mediaspektakel dat zijn weerga niet kende. Clarence Darrow, een vermaard advocaat die al met pensioen was maar deze klus met beide handen aangreep, deed de verdediging. Darrow was een fervent tegenstander van de doodstraf, en hij zag in deze zaak mogelijkheden om dat standpunt uit te dragen voor een groot publiek. Antisemitisme en sensationalisme waren volop aanwezig tijdens het proces zelf en de verslaggeving erover, maar de geaardheid van de twee kwam nooit aan bod.
Alfred Hitchcocks Rope uit 1947 was ook gebaseerd op de zaak, maar daarin lag de nadruk vooral op de arrogantie van de twee mannen en de mogelijkheid om daadwerkelijk een perfecte misdaad te plegen. Bij Compulsion (1959) ging het vooral om de sensatie die het proces opriep, en de spectaculaire rol van Orson Welles als Darrow. Tom Kalin brengt de homoseksuele relatie van Leopold en Loeb naar voren, en legt zo een derde accent in de serie verfilmingen van deze beroemde misdaad.
Onevenwichtige relatie
Swoon opent met een Felliniaanse scène waarin Richard Loeb en zijn vrienden teksten voordragen uit Venus im Pelz, een novelle van Leopold von Sacher-Masoch, aan wiens naam de term masochisme is ontleend. In een serie speelse scènes wordt vervolgens de onevenwichtige relatie tussen de jongemannen uit de doeken gedaan, waarin tederheid en geweld elkaar voortdurend afwisselen. Kalin portretteert Nathan als een opportunist die meedoet met thrillseeker Richard in ruil voor seks. De regisseur suggereert echter nergens dat de moord is gepleegd omdat de twee homoseksueel waren. Hij laat zien dat seks een krachtig wapen is waarmee een partner te controleren is en aan te zetten tot gruwelijke dingen. Nathan is de zwakkere van de twee en de scènes waarin Richard hem bespeelt, zijn zowel erotisch als verontrustend. De moord wordt op een vrij directe manier getoond, en Kalin weet zowel de zinloosheid als de wreedheid van de daad over te brengen. In zijn visie zijn de twee volledig toerekeningsvatbaar en hij legt de schuld niet bij de samenleving of hun geaardheid.
Door het grofkorrelige zwartwitbeeld en het inventieve camerawerk lijkt Swoon een typische exponent van de onafhankelijke cinema, waarin plot en karakterontwikkeling vaak ten koste gaan van gesuggereerde diepzinnigheid en kunstzinnige pretenties. Pretenties heeft Kalin zeker, maar vergis je niet. Hij stopt zijn beelden vol met informatie, die een onoplettende kijker al snel over het hoofd ziet. Swoon is een goedgevulde schatkist van filmische effecten en connotaties, die een enkele kijkbeurt niet allemaal aan het licht zal brengen. Zo brengt Kalin een hommage aan Hitchcock door Leopold en Loeb elkaar op eenzelfde manier te laten kussen als James Stewart en Grace Kelly dat deden in Rear Window. Swoon is een gedurfd statement over herenliefde en ongezonde obsessies, een ode aan de cinema en aan een onschuldig lijkende tijd die desalniettemin vol venijn zat.