Indrukwekkend regiedebuut van scenarioschrijver (oa Taxi Driver) Paul Schrader over het uitzichtloze leven aan de lopende band van een autofabriek in Detroit. Het salaris is klote, de werkdruk enorm, het leven eentonig en de vakbond die de arbeiders bij zou moeten staan is in handen van de maffia. Het driemanschap Zeke (Richard Pryor), Smokey (Yaphet Kotto) en Jerry (Harvey Keitel) drinkt de frustraties van zich af in de kroeg tegenover de fabriek, en springt samen af en toe uit de band tijdens feestjes bij Smokey thuis. In een wanhopige poging iets te doen aan hun geldzorgen besluiten ze in te breken bij het plaatselijke vakbondskantoor.
Schrader schetst op voortreffelijke manier de onmenselijke omstandigheden in de fabriek en laat zien dat het leven voor de arbeiders in het land van de ongekende mogelijkheden eerder raakt aan dat van een gemiddelde Afrikaanse landbewerker of een slaaf op een katoenplantage, 100 jaar eerder. Hij nam een gok door stand-up comedian Richard Pryor een serieuze (hoofd)rol te geven, maar dat pakt voortreffelijk uit. Kotto en Keitel zijn altijd goed, zo ook hier. Blue Collar is een keiharde aanval op corruptie in alle gelederen van de Amerikaanse industrie, maar is ook grappig en spannend. Een prestatie van formaat voor Schrader, die dit in zijn latere carrière helaas niet meer in deze mate voor elkaar kreeg.